Organizational development

We support companies in developing their organization to promote growth, efficiency and agility.

Through strategic advice, process optimization and change management, we ensure that your organization successfully adapts to new challenges.

Our approach

Analysis, strategy and optimization

Involvement

Transparency

Expertise

Result-oriented

01

Analysis and Goal Setting

We start with a thorough analysis of your current organization and processes. Together with you, we'll determine the goals for organizational development so we can focus on the right improvements.


02

Strategy and Implementation

Based on the analysis, we develop a strategy that aligns with your company's vision. We guide the implementation of new structures, processes, and cultural elements that contribute to efficiency and success.


03

Monitoring and Optimization

We remain involved in the progress of organizational development, monitor the effectiveness of changes and adjust the strategy where necessary to ensure continuous improvement and sustainable results.


Jos Biesheuvel

Clear figures, strong substantiation

At every step, I felt like I was investing blindly, until Elsman showed me what was truly behind the numbers. Their scenario analyses and financial simulations provided me not only with financing but also with peace of mind.

From annual complaint to growth plan

Elsman took care of all our financial hassles and translated our raw data into clear opportunities. Thanks to their strategic insights, we were able to continue with our cash investment. Our production increased by 30%, and financial stability returned.

Karin van der Eijk

VDE Plant / Intenz

Cases

They went before you

6 November 2025
Pas na 2030 wil de Nederlandse overheid het verlaagd energietarief voor de glastuinbouw echt af gaan bouwen. Dat blijkt uit een onlangs verschenen rapport met een afbouwplan voor fossiele subsidies. Het verlaagd tarief voor energiebelasting geldt als compensatie voor invoering van ETS2 en de bijmengverplichting voor groen gas. Hierdoor zouden de kosten dusdanig hard stijgen dat de sector niet meer zou kunnen verduurzamen. Daags na verschijning van het rapport is duidelijk geworden dat invoering van ETS2 in de Europese Unie met een jaar wordt uitgesteld tot 2028. Daarmee is er meer tijd om een goede compensatieregeling uit te werken voor stijgende kosten, of naar alternatief beleid te kijken. Het verlaagd tarief voor glastuinders in Nederland zou eerst vóór 2030 al afgebouwd worden. De Nederlandse overheid wil het verlaagd energietarief voor de glastuinbouw nu tot 2030 'grotendeels in stand houden', om daarna richting 2035 af te bouwen. "Met de afbouw van de verlaagde tarieven wordt de energietransitie in de glastuinbouw gestimuleerd", zo staat in het rapport. "Met de maatregel worden meer duurzame technieken aantrekkelijk. Voor de warmtevraag van kassen gaat het hierbij met name om de aansluiting op een warmtenet (gevoed op basis van restwarmte of geothermie), de toepassing van aquathermie, warmtepomp en e-boiler. De geleidelijke afbouw zorgt ervoor dat ondernemers in de glastuinbouwsector tijd krijgen om in hun bedrijfsvoering om te schakelen." Extra maatregelen staan ter discussie Nederlandse glastuinbouwbedrijven kunnen aanspraak maken op verlaagde tarieven voor het gebruik van aardgas tot 1 miljoen m³ als het aardgas wordt gebruikt voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwproducten. Naast het uitfaseren van het verlaagde energiebelasting tarief, wordt het aardgasverbruik in de glastuinbouwsector ook beprijsd via ETS-2 vanaf 2027. Dit vervangt het nationale glastuinbouw CO2-heffingssysteem. De sector wordt gecompenseerd voor de ETS2-kosten tot de hoogte van het nieuwe tarief voor de CO2-heffing dat nodig is om het 2030 restemissiedoel van de sector (4,3 megaton) met voldoende zekerheid te halen. Over die 'voldoende zekerheid' verschillen de sector en de overheid van mening. Glastuinbouw Nederland wijst op het convenant dat met de overheid is gesproken. Alle daarin opgenomen afspraken zouden genoeg zijn om het doel te halen. De overheid besloot echter extra maatregelen te nemen, al schuift invoering daarvan nu wel op. Nederland voortrekkersrol Nederland heeft in 2023 het initiatief genomen om een kopgroep van landen te vormen: de 'Coalition on Phasing Out Fossil Fuel Incentives Including Subsidies (COFFIS). In deze coalitie zijn gezamenlijk afspraken gemaakt over het geven van transparantie over fossiele brandstofsubsidies en het uitfaseren ervan. In het 'Joint Ministerial Statement on Fossil Fuel Subsidies', het basisdocument van COFFIS, committeren de leden zich aan het publiceren van een nationaal uitfaseerplan. Afgesproken is dat dit twee jaar na toetreding gepubliceerd wordt door elk land. Bron: Groentennieuws.nl ##glastuinbouw #energietransitie #fossielesubsidies #energiebeleid #ETS2 #CO2reductie #duurzameenergie #warmtenetten #geothermie #eerlijkeprijs #Nederland
30 October 2025
Net als in heel Nederland verliest de PVV ook in tuinbouwgemeentes fors terrein, maar blijft er wel de grootste. En net als in heel Nederland winnen JA21 en FvD ook in de tuinbouwgemeentes net iets meer dan dat de PVV verliest. De voorkeuren in de gemeenten met kassen en open teelten zijn sinds de Tweede Kamerverkiezingen van twee jaar geleden niet radicaal veranderd. In 2023 was het zo dat in Zuid-Holland-Zuid, Noord-Holland-Noord, West-Brabant en de zandgronden van Oost-Brabant en Noord-Limburg rechtse stemmers massaal naar PVV stroomden. Dat ging toen ten koste van VVD, Forum en JA21. Nu pakt met name die laatste partij net als in heel Nederland die procenten meer dan terug. Ook Forum herwint terrein, zij het op iets bescheidener schaal. De V VD pakt soms een héél klein plusje, maar vaker een klein minnetje ten opzichte van 2023. CDA en JA21 winnen terrein in Westland In de grootste tuinbouwgemeente van Nederland levert de VVD 3 procentpunten in om op 19,2% van de stemmen uit te komen. Dat is een tweede plek achter de PVV, dat 21,2% haalt waar dat in 2023 nog 32,7% was. Het CDA pakt plek 3 met 16,3%, een winst van ruim 10 procentpunt. JA21 is hier opvallend populair met 10,1% van de stemmen, 2 of 3 procentpunten meer dan in alle andere tuinbouwgemeentes. Zo’n zelfde top 3 is te zien in Emmen, Hoeksche Waard, het Betuwse West Maas en Waal en het West-Brabantse Steenbergen en Zundert. Dat tekent vooral de wederopstanding van het CDA, ooit dé veilige politieke haven voor alle boeren en tuinders. Steenbergen blijft met 28,7% voor de PVV hét tuinbouwbolwerk van Wilders. D66 in tuinbouwgemeenten vaak in top 3 Uiteraard wint D66 ook in tuinbouwgemeentes terrein. In de fruitgemeentes Over Betuwe en Lingewaard wordt de partij van Rob Jetten zelfs de grootste, in beide gemeentes gevolgd door VVD op 2 en PVV op 3. D66 weet een tweede plek te bemachtigen in de Zuid-Hollandse glastuinbouwgemeenten Lansingerland en Midden Delfland. Maar het vaakst eindigt Jetten op plek 3 na PVV en VVD. Zo’n erepodium is te zien in Hollands Kroon (Agriport A7), Voorne-Putten, Drimmelen (Made), fruitteeltgemeente Buren en vollegrondsgemeentes Stedebroec (NH) en Meijerijstad (NB). BBB en tuinbouw gaan moeilijk samen Voor de BBB blijft het mager in de tuinbouwgemeenten. In 2023 bleef Caroline van der Plas al meestal steken tussen 3 en 7%, met alleen in Hollands Kroon (veel glas én veel vollegrond en akkerbouw) meer dan 10%. Daar is het nu nog 7,8%, waar de rest van de tuinbouw het nu houdt op anderhalf tot 4 %. In Hollands Kroon is ook het resultaat van Forum met 7,3% opvallend.he body content of your post goes here. Bron: Gfactueel #glastuinbouw #politiek #verkiezingen #verkiezingsuitslag #tuinbouwgemeentes
23 October 2025
De verkiezingen voor de Tweede Kamer komen eraan. De standpunten van de partijen over tuinbouw zijn in twee jaar tijd niet wezenlijk veranderd. Toch zetten we op een rijtje wat naar voren komt in debatten, interviews en de Boerderij Kieswijzer die ook van enkele tuinbouwvragen is voorzien. Daar zitten soms verrassende uitspraken tussen. De 27 partijen die meedoen aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer van 29 oktober hebben bij elkaar bijna 1.200 kandidaat-Kamerleden op hun kieslijsten staan. Zij reizen stad en land af om de standpunten van hun partijen aan de man te brengen. De landbouwwoordvoerders van partijen klommen zelfs achter het stuur van de Stemmentrekker van Boerderij. Van der Plas weer op de trekker Dat deed ook Caroline van der Plas. De BBB-voorvrouw haalde twee verkiezingen geleden toen verrassend voor het eerst een zetel. Daarvoor kwam ze toen per trekker naar het Binnenhof. Behalve over veehouderij en stikstof bevroegen we haar over de tuinbouw. “BBB heeft zich in het kabinet ingezet om tuinders te beschermen tegen stijgende energiekosten. We hebben hard gestreden en kunnen regelen dat de glastuinbouw volledige compensatie krijgt voor de verplichte deelname aan ETS2 en de verplichte groengasbijmenging”, zegt Van der Plas. Wat betreft arbeid stelt de BBB-lijsttrekker dat voedselzekerheid prioriteit nummer één is. “Nederland kan op een kleine oppervlakte veel gezond en duurzaam voedsel produceren, mede dankzij de glastuinbouw. Om dat te kunnen blijven doen, moet de tuinbouw gebruik kunnen blijven maken van arbeidsmigranten.” BBB bekritiseert de gedachte van politieke tegenstanders dat de Nederlandse economie beter af zou zijn zonder de tuinbouw en zijn grote arbeidsbehoefte, vooral omdat de glastuinbouw een van de meest duurzame sectoren is. Ten aanzien van gezonde voeding en de preventie van welvaartsziekten, ziet BBB de oplossing vooral in voorlichting en educatie. Hoewel ze voorstander zijn van en voorgestemd hebben op 0% btw op groente en fruit, ziet Van der Plas ook dat het een dure en lastig uitvoerbare maatregel zou zijn. “In plaats daarvan wil BBB supermarkten proberen te bewegen om de kosten voor de consument zo laag mogelijk te houden, zonder dat de boer daar nadeel van ondervindt.” CU en SGP achter glastuinbouw Op het vlak van de extra energiekosten voor tuinders, waar een ander ministerie dan LVVN over gaat, hebben vooral de kleine christelijke partijen zich als boezemvriend van de tuinbouw opgeworpen. Pieter Grinwis van de ChristenUnie (CU) en André Flach van de SGP kwamen met een Kamermotie tegen ETS2 en de groengasbijmenging. Net als overigens vrijwel alle andere Kamerfracties, is SGP ervan doordrongen dat de glastuinbouw ‘een cruciale rol in het stabiel houden van het energienet’ heeft, aldus Flach. “Energiemaatschappijen ontdekken dit belang. Laten we daarom zuinig zijn op het feit dat de tuinders deze rol vervullen. De glastuinbouw heeft zich zelf al een behoorlijk scherpe energiedoelstelling opgelegd.” Wat betreft arbeidsmigratie en werkgelegenheid ziet Flach de noodzaak dat het migratiesaldo naar beneden moet. Daarom zou de overheid moeten stimuleren dat innovatie, zoals de inzet van plukrobots, doorgaat. SGP wil echter geen acute rem zetten op arbeidsmigranten voor de tuinbouw. In plaats daarvan bepleit Flach dat er eerst kritisch moet worden gekeken naar het bijbouwen van distributiecentra, waar volgens hem helemaal geen mensen voor zijn. GL-PvdA: ‘geschokt hoe ongezond’ Namens GroenLinks-PvdA ziet Laura Bromet robotisering als essentieel en ontzettend belangrijk. Dat zal dan ook worden gestimuleerd in het verkiezingsprogramma. Deze nadruk op automatisering gaat hand in hand met de aanpak van de problematiek rond arbeidsmigranten. “Nederland heeft een probleem met de draagkracht van voorzieningen door de aanwezigheid van een groot aantal migranten. Onze focus ligt op het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten, die nu vaak tegen heel lage lonen werken in slechte omstandigheden.” Bromet ziet een rol voor de overheid weggelegd in het stimuleren van zaken als duurzame energie (“geothermie voor de glastuinbouw en voorhuishoudens komt nog onvoldoende van de grond”), maar ook van betere beschikbaarheid van gezond voedsel. “Ik ben geschokt wanneer ik in de supermarkt producten zie die weliswaar met moeite geproduceerd zijn, maar die niets bijdragen aan de menselijke gezondheid.” Oplossingen ziet Bromet in onderwijs en voorlichting en het inzetten van prijsmaatregelen, zoals subsidies voor gezonde producten en belastingen op ongezonde producten. VVD tegen direct prijsbeleid Wat betreft gezonde voeding en preventie hanteert de VVD het gekende liberale standpunt dat mensen eigen keuzes moeten maken als ze in de supermarkt staan. De nadruk ligt volgens zittend VVD-Kamerlid Wim Meulenkamp op educatie en voorlichting, zodat mensen al op jonge leeftijd, bijvoorbeeld op de basisschool, meekrijgen wat gezond en ongezond is. Hoewel hij de maatschappelijke vraag erkent om gezonder te worden en obesitas tegen te gaan, is de VVD tegen direct prijsbeleid. Kies mee met partijen in de Kieswijzer Uit de Kieswijzer van Boerderij blijkt dat de VVD het wel eens is met de fiscale voordelen die de glastuinbouw heeft op energiegebied. Meulenkamp: “Onze glastuinbouw loopt voorop in de wereld en is van de hoogste kwaliteit. We onderschrijven de ambities van de sector om te komen tot een klimaatneutrale glastuinbouw, waarbij het convenant leidend is. Fiscale voordelen kunnen daarbij helpen.” Sinds het rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 is er discussie over wat voor land en economie Nederland moet zijn. Daarmee wordt ook de discussie gevoerd over wat voor land- en tuinbouwbedrijven we in de toekomst nog willen. Links tot en met de centrumrechtse NSC is het eens met overheidssturing op dit vlak. GL-PvdA stelt bijvoorbeeld minder lelieteelt en snijmais, en meer biologische land- en tuinbouw. PvdD stelt onomwonden: “De giftige sierteelt en de kunstmestindustrie worden afgebouwd.” SP: “Wij kiezen wij voor kleinschalige boeren boven de belangen van agroreuzen.” CDA en BBB zijn het daarmee oneens. VVD reageert neutraal op deze stelling. “De VVD is een liberale partij en is dus geen voorstander van een actieve overheidsbemoeienis in de economie.” Echter, “het is in sommige gevallen te billijken dat de overheid als marktmeester optreedt”. Over één ding zijn alle partijen het eens Met de stelling in de Kieswijzer dat de overheid moet zorgen dat boeren en tuinders geld verdienen aan natuur- en landschapsbeheer zijn alle partijen het eens. Zelfs Forum voor Democratie (FvD), dat het met de meeste stellingen waarin sprake is van overheidsbemoeienis ‘geheel oneens’ is, is hiervan voorstander. FvD is het wel ‘geheel eens’ met inperking van de komst van arbeidsmigranten. “Massa-immigratie drukt lonen en leidt tot sociale problemen. Geef eerst Nederlanders kansen in de land- en tuinbouw.” De arbeidsmigrantenstelling van de Kieswijzer levert overigens verschillende standpunten met wisselende onderbouwingen op. BBB is geheel oneens, want: “De land- en tuinbouw kan niet zonder arbeidsmigranten. Zij zijn onmisbaar voor het oogsten en verwerken van producten. Wel moeten er duidelijke regels zijn voor fatsoenlijk loon, goede huisvesting en voorkomen van misstanden.” VVD, CDA en ChristenUnie, maar ook GL-PvdA en PvdD zijn ‘eens’. VVD: “Wij erkennen het belang van arbeidsmigratie voor de land- en tuinbouw. Wel wil de VVD grip op arbeidsmigratie en beter kiezen welke migranten we nodig hebben.” CU: “De groei van laagbetaalde arbeid en het aanbod van arbeidsmigranten remt innovatie en robotisering en legt een te grote druk op voorzieningen die schaars zijn. Tegelijk moet beperking geleidelijk en verstandig gebeuren, zodat een sector als de glastuinbouw het leven niet onmogelijk wordt gemaakt.” D66 (‘neutraal’ in deze stelling) zet ook in op innovatie om Nederland en de bedrijven minder afhankelijk te maken van arbeidsmigranten. PVV moeilijk te peilen Wat de PVV vindt, dat blijft raden. De partij schuift niet aan in specifieke land- en tuinbouwdebatten en deed ook niet mee met de Kieswijzer. Wie het PVV-programma erbij pakt, die ziet vriendelijke woorden over boeren en tuinders in zijn algemeen. De partij pleit voor een keurmerk Promotie van Vaderlands Voedsel (jawel, PVV) voor producten van eigen bodem. En de PVV wil vrije verkoop voor boerderijwinkels zonder onnodige regeldruk, registraties en btw-heffingen. Bron: Gfactueel #glastuinbouw #energie #arbeidsmigranten #robotisering #voedselzekerheid #gezondevoeding #ets2 #groengas #verkiezingen #tweedekamer .
16 October 2025
Sommige biologische en duurzame groenten- en fruitsoorten zijn verliesgevend voor supermarkten. Toch blijkt uit de Agro-Nutri Monitor niet direct een scheve margeverdeling. In opdracht van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) onderzocht Wageningen Social & Economic Research verkoop- en prijsgegevens tot 2024. De onderzoekers stellen in de Agro-Nutri Monitor 2025 dat supermarkten meer verlies maken op appels met een duurzaamheidskeurmerk als PlanetProof (-4% nettomarge) dan op biologische appels (-2% nettomarge). Bij sperziebonen is de nettomarge -6% voor product met een duurzaam keurmerk (als PlanetProof) en -25% voor biologische bonen. Op biologische tomaat verliest de supermarkt gemiddeld 1%. Een tomaat met een ander duurzaamheidskeurmerk levert een marge van 1% op. De nettomarge voor telers van deze producten konden de onderzoekers niet berekenen. Bij bewerkte producten als biologische appelsap (7%) en verwerkte sperziebonen (17%) maken supermarkten wel winst. Ruimte voor meerprijs? De cijfers zijn opvallend. Over de meerprijs voor PlanetProof loopt al enige tijd een discussie. Veel telers vinden dat ze nu niet worden gecompenseerd voor hun meerkosten. Uit deze gegevens zou je kunnen opmaken dat er weinig ruimte is voor een vergoeding van supermarkten. Een verklaring voor de uitkomsten van duurzame keurmerken kan zijn dat bij de margeberekening ook Beter voor Natuur en Boer is meegenomen. Daarvoor wordt een volledige meerprijs betaald. Volgens Albert Heijn wordt deze niet doorberekend aan klanten. Een andere verklaring is het type product voor dit onderzoek. Tomaat, appel en sperziebonen zijn mogelijk geen gemiddelde AGF-producten. Bij tomaat en appel wordt de prijs laag gehouden, omdat het klantentrekkers zijn. Bij sperziebonen is relatief veel uitval, maar een winkelketen moet ze wel in het assortiment houden. De onderzoekers zien dat bij de tuinbouwproducten in dit onderzoek circa de helft van de verkoopprijs aan telers wordt betaald. Supermarkten houden een derde en de rest is voor de groothandel. De kosten zorgen ervoor dat supermarkten er dus geen winst op maken. ACM concludeert dat voor een deel van de biologische telers (zuivel, vlees en akkerbouw) de rentabiliteit is afgenomen. Dat is voor AGF-producten niet geconstateerd. De autoriteit doet een aantal aanbevelingen om de positie van telers te versterken. De meeste aanbevelingen deed ACM al eerder, zoals de btw-verlaging voor biologische producten. Daarbij komt nu ook de mogelijkheid voor afzetorganisaties om krachten te bundelen in een unie, een Tupo. Eerder werd bekend dat The Greenery en BelOrta in zo’n samenwerking stappen. Ze richtten een organisatie op voor die internationale samenwerking. FreshAlliance heet de organisatie die de Vlaamse overheid moet erkennen als een transnationale unie van producentenorganisaties (Tupo). BelOrta zit zelf in een unie met andere Belgische veilingen voor bemiddeling (Lava). Het is daarbij te verwachten dat beide organisaties hun eigen afzet houden. De telers van The Greenery hebben net een nieuw verkoopbijdragemodel met volledige transparantie in kosten. Appelexport daalt; loont schaalvergroting? Het resultaat van kleine appelbedrijven ligt €0,05 per kilo boven dat van grote bedrijven. Uit de berekening voor de Agro-Nutri Monitor blijkt dat grote bedrijven naar verhouding meer kosten aan personeel maken. Dat scheelt €0,06 per kilo. Ditzelfde geldt ook voor overige kosten. Grote bedrijven behalen wel schaalvoordelen op berekende arbeid en rente en hebben ook een hogere opbrengst. Dat maakt de kostenvoordelen van kleine bedrijven echter niet goed. In een enquête blijkt dat telers die via een veiling of telersvereniging hun appels afzetten vaker vinden dat zij geen hogere prijs voor appels onder keurmerk ontvangen. Bij de groothandel en overige kanalen (supermarkten, verwerking) geven zij vaker aan een meerprijs te krijgen, al is het aantal telers in de enquête klein. Duurzame appels goedkoper dan import De consument betaalt voor biologische appels een meerprijs van 66%. Voor appels met een duurzaamheidskeurmerk betaalt de consument geen meerprijs. Deze zijn 12% goedkoper dan gangbare. Vaak gaat dat om import. De standaard Nederlandse appels (Elstar, Jonagold) worden relatief goedkoop verkocht, ook om klanten te trekken. In de afgelopen drie jaar steeg de kostprijs voor biologische verse appels met zo’n €0,25 per kilo en die van reguliere appels met €0,13 per kilo. De consumentenprijzen van appels blijven relatief laag in de inflatiegolf, maar stegen wel in 2024. Hoe zit appelmarkt eruit? Nederland telde in 2024 zo’n 930 appeltelers, waarvan er 76 biologisch teelden (8,2%). Het biologisch areaal is 5,1% (270 van 5.300 hectare). In 2024 had circa een derde van de Nederlandse telers een On the way to PlanetProof-keurmerk (3.264 hectare) en 61 telers een Beter voor Natuur en Boer-keurmerk. De export van verse appels is in de periode 2020-2023 afgenomen van €285 miljoen tot €225 miljoen, voornamelijk re-export. Bijna alle in Nederland geteelde appels worden op de Nederlandse afzetmarkt verkocht. Concentratie tomatenmarkt valt op Nederland telde in 2024 nog 220 tomatenbedrijven in Nederland, zo staat in de Agro-Nutri Monitor 2025. Daarvan hebben 92 bedrijven het On the Way to PlanetProof-keurmerk. Het marktaandeel van de grootste vier bedrijven in de productie is door fusies sterk toegenomen, van circa 25% in 2020 tot 37% nu. In dat jaar fuseerden twee van de grootste teeltbedrijven: Agro Care en Combivliet in Middenmeer. Zij hebben samen circa 500 hectare tomaten. De concentratie bij telersverenigingen is groot en stabiel. De vier grootste telersverenigingen vertegenwoordigen circa 70% van het areaal. Dat zijn Harvest House, Oxin Growers, Growers United en The Greenery. Er zijn 15 tot 20 bedrijven die leveren aan de Nederlandse supermarktketens. Dit zijn groothandelaren, telersverenigingen of soms telers. Lees ook: Top 10 tomatenbedrijven beteelt helft van areaal Nederland De tomatenproductie in Nederland kromp tussen 2020 en 2023 van 910 miljoen kilo naar 726 kilo per jaar. In 2024 groeide de productie tot 829 miljoen kilo, dankzij normalisering van de gasprijs. Het areaal tomaten in Nederland bestaat voor 53% uit trostomaten, voor 28% uit cherrytomaten en voor 19% uit losse tomaten. De importwaarde van tomaten is in de periode 2020 tot 2024 toegenomen van bijna €300 miljoen tot bijna €500 miljoen. Het areaal biologische tomaten (23 hectare) is beperkt en krimpt. 37 gemiddeld kleine bedrijven telen biologisch. De productie hiervan was circa 7,6 miljoen kilo in 2024, circa een kwart minder dan in 2020. Eisen dominanter, prijzen lopen op Bedrijven zien duurzaamheidskeurmerken niet meer als echte instrumenten voor verduurzaming, maar als ‘license to deliver’ en als administratieve rompslomp. Wettelijke eisen en convenanten zijn een grotere motor voor verduurzaming zoals de Kaderrichtlijn Water, energieneutraal telen per 2040 en chemievrije teelt. Bij dat laatste doel zet ook de sector zelf flinke stappen. In 2024 ontvingen tomatentelers die produceerden voor het programma Beter voor Natuur en Boer €0,01 per kilo als vergoeding voor de meerkosten. Telers met een On the way to PlanetProof-keurmerk overwegen te stoppen met het keurmerk, tenzij ze een vergoeding voor de meerkosten krijgen. De nettomarge op gangbare tomaten voor telers en de supermarkt is relatief groot. De onderzoekers noemen de merktomaten gangbaar, omdat supermarkten die zonder duurzaamheidskeurmerk met een hoge nettomarge verkopen. De consumentenprijs van tomaten met een keurmerk (niet bio) is in de periode 2021 tot 2024 toegenomen van € 2,80 tot € 3,90 per kilo. Dat is een stijging van €1,10 per kilo. De prijs van biologische tomaten is met €0,30 per kilo toegenomen en die van gangbare tomaten met €0,55 per kilo, blijkt uit het onderzoek voor de Agro-Nutri Monitor. Daarmee is de prijsafstand tot biologische tomaten verkleind. Markt sperziebonen groeit In 2024 bedroeg de import van verse bonen € 150 miljoen en de export € 100 miljoen. In tien jaar is de markt bijna verdubbeld met meer grote spelers op die markt. Een aantal telers heeft belangen in Zuid-Europese bedrijven om zo jaarrond te kunnen leveren en kennis te delen. De Nederlandse klant koopt naar schatting voor € 75 miljoen aan verse sperziebonen bij de supermarkt, waarvan 1% biologisch en 24% met een duurzaam keurmerk. Consumenten geven € 25 miljoen per jaar uit aan verwerkte sperziebonen. De markt voor verse biologische Nederlandse sperziebonen staat onder druk, omdat klanten die zuiniger zijn met uitgaven door inflatie en het grote aanbod. Ook op de exportmarkt speelt dit en is de concurrentie toegenomen. In 2024 produceerden telers meer sperziebonen dankzij goede teeltomstandigheden. Ook bouwden verwerkers meer voorraad op. Dat leidde in 2025 tot een correctie in prijs en volume. De inkoopprijs van sperziebonen met een keurmerk is €0,40 lager dan voor gangbare bonen. Sperziebonen met een keurmerk komen tijdens het hoogseizoen uit Nederland, gangbare komen het gehele jaar uit het buitenland. Het onderscheid tussen biologische sperziebonen en bonen met een keurmerk wordt kleiner dankzij duurzamere teeltwijzen en middelen. Hoe ziet sperziebonenmarkt eruit? 650 tuinders verbouwen sperziebonen in de open grond. Zij telen op in totaal 4.420 hectare. Sinds 2015 verdubbelde het aantal telers en het areaal. Er zijn meer telers gecertificeerd voor biologisch (94 telers) dan voor keurmerken als PlanetProof (27 telers) of Beter voor Natuur en Boer (8 telers). 10 tot 15 Nederlandse, Belgische, Duitse en Franse bedrijven leveren verwerkte sperziebonen aan Nederlandse supermarkten. De vier grootste hebben een marktaandeel van meer dan 90%. Areaal en productie nemen toe, omdat veehouders gesubsidieerd omschakelen naar vollegrondgroenteteelt. Bron: Gfactueel https://www.gfactueel.nl/marge-onderzoek-agro-nutri-monitor-wat-kunnen-telers-ermee/ #AgroNutriMonitor #DuurzameLandbouw #PlanetProof #Biologisch #Voedselketen #Supermarkten #Telers #Landbouw #Voedseltransitie #Agf #Tomaten #Appels #Sperziebonen #WageningenUR #ACM #Duurzaamheid #Boeren #Retail #KetenTransparantie #Meerprijs
2 October 2025
Arbeidsmigranten zijn vaker betrokken bij ongelukken en er is te weinig aandacht voor hun veiligheid. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV). Peter Tamsma, manager preventieadvies bij Stigas, plaatst enkele kanttekeningen bij de conclusies. “Het kan natuurlijk altijd beter. Zolang er veel ongevallen gebeuren, is er te weinig aandacht, ongeacht of het vaste medewerkers of arbeidsmigranten zijn.” Aandacht voor veiligheid op de werkvloer verschilt sterk van werkgever tot werkgever. Stigasmedewerkers die ondernemers en werknemers helpen om veilig, gezond en vitaal te werken, merken dat werkgevers zelf soms denken dat ze werknemers, Nederlander of arbeidsmigrant, goed instrueren voor hun werkzaamheden. Bij navraag bij werknemers blijkt dat regelmatig niet te kloppen. Rekening houden met cultuurverschillen Dat arbeidsmigranten meer dan Nederlandse werknemers behoefte hebben aan heldere en duidelijke voorlichting en instructies, vindt Tamsma een open deur. Checken of ze het begrepen hebben of alleen maar uit beleefdheid ’ja’ hebben gezegd, is volgens hem eveneens geen overbodige luxe. “Bij arbeidsmigranten is het belangrijk om rekening te houden met cultuurverschillen en bijvoorbeeld veiligheidsperceptie. Verder is het enorm belangrijk om extra aandacht aan de communicatie te besteden als er meerdere groepen arbeidsmigranten met een verschillende achtergrond op het bedrijf werken. Een misverstand is zo ontstaan. Niet elk misverstand heeft weliswaar consequenties, maar een ongeluk zit in een klein hoekje”, weet Tamsma. ‘Er zijn altijd zwarte schapen’ In het rapport ‘Werkgerelateerde veiligheid van arbeidsmigranten in Nederland’ benoemt de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) de land- en tuinbouw, de bouw, de logistiek en de vleesverwerkende industrie als aandachtssectoren. Het beeld dat Tamsma heeft, is dat de situatie in de glastuinbouw beter is dan in andere genoemde sectoren. “Er zullen altijd zwarte schapen zijn die de boel verpesten voor de rest van de sector. En creatievelingen die gekke dingen bedenken die collega’s dan overnemen omdat het een goed idee lijkt, maar het niet is.” Meer betrokkenheid en minder wisselingen De OVV stelt dat minder ongelukken zullen zijn als arbeidsmigranten in vaste dienst worden genomen. Dat gaat beperkt op, stelt Tamsma. “Arbeidsmigranten in vaste dienst nemen, leidt misschien tot iets meer betrokkenheid en daardoor tot iets nauwkeuriger werken. Vast werk houdt ook vaak minder wisselingen in, waardoor meer ervaren werknemers en ervaren teams ontstaan. Echter, als het werk hetzelfde blijft en niet veiliger wordt gemaakt, zal het weinig invloed hebben op de ongevallencijfers.” Ook de OVV-suggestie om desnoods een verbod op flexibel werk in die sectoren met de hardnekkigste problemen, nuanceert de manager preventieadvies. “Dat lijkt me niet zozeer een arboprobleem. Over het algemeen geldt natuurlijk wel dat er draagvlak moet zijn voor regelgeving. En als dan strengere regels worden afgesproken, moeten ze ook gehandhaafd worden. Anders gaat iedereen over tot de orde van de dag.” In zijn rapport komt de OVV tot zeven conclusies. Tamsma voorziet ze van commentaar. 1. Arbeidsmigranten worden veelal ingehuurd voor risicovol werk. “Dat zal kloppen. Arbeidsmigranten worden natuurlijk vaak ingehuurd als handjes, al dan niet aan machines. Dan spelen al snel aspecten als machineveiligheid en fysieke belasting.” 2. Arbeidsmigranten hebben te maken met risicoverhogende factoren. “Dat klopt. Onervarenheid en het niet goed begrijpen van instructies, verhogen het risico. Dat verdwijnt uiteraard als je maar lang genoeg werkt.” 3. Werkgevers bieden structureel werk veelal tijdelijk aan. “Dat kan ik moeilijk beoordelen. In agrarische en groene sectoren heb je natuurlijk ook veel werk wat seizoensgebonden is en altijd al tijdelijk werk geweest is. Al wordt tijdelijk in de glastuinbouw met de moderne kassen natuurlijk steeds langer. Ik hoor van onze adviseurs ook dat er een trend gaande is dat bedrijven vaker personeel vast in dienst nemen om ze meer aan hun bedrijf te binden.” 4. Wet- en regelgeving richt zich op vaste arbeidsrelaties. “Ja en nee. De arbowetgeving maakt eigenlijk geen onderscheid in soorten werknemers. Als sprake is van werken onder gezag is de arbowet van toepassing, ongeacht of het om een vaste medewerker, uitzendkracht, arbeidsmigrant of stagiaire gaat. En al dan niet betaald werk. De arbowetgeving eist zelfs dat extra aandacht wordt besteed aan zogenaamde bijzondere werknemerscategorieën die extra risico’s lopen zoals zwangeren, ouderen, maar ook anderstaligen. Dus nee. Aan de andere kant zie je dat normen vaak gebaseerd zijn op 40 uur in de week en 52 weken per jaar (minus vakantie) dezelfde werkzaamheden. Wat moet die werkgever dan die, om z’n vaste werknemers te ontlasten, uitzendkrachten inhuurt voor fysiek belastend werk? Hij heeft weinig invloed op de activiteiten die ze voor die tijd of na die tijd hebben gedaan.” 5. Toezicht houdt geen rekening met specifieke risico’s voor arbeidsmigranten. “Ik neem aan dat hier de arbeidsinspectie wordt bedoeld. Zoals hierboven gezegd is de wetgeving niet verschillend. Als er aanleiding voor is, bijvoorbeeld na een ongeval, zal de Nederlandse Arbeidsinspectie daar zeker aandacht aan besteden.” 5. Arbeidsmigranten zijn buiten beeld. “Ik zou bijna zeggen als ze buiten beeld zijn, dan zijn ze goed geïntegreerd. En als ze worden uitgebuit, zijn ze goed in beeld bij de werkgever. Uiteraard zijn er echter altijd bedrijven die er een potje van maken. Mijn beeld is dat de houding van jaren geleden (’dan trekken we wel een nieuw blik Polen open’) is gedraaid. Veel werkgevers realiseren zich dat ook arbeidsmigranten schaars zijn of schaars worden. Het is daarom belangrijk ze goed aan het bedrijf te binden.” 6. Arbeidsmigranten hebben geen garantie op zorg en hulp na een ongeval. “Ik hoor dat in onze sectoren arbeidsmigranten allemaal netjes en goed verzekerd zijn, om die garantie op zorg goed te kunnen garanderen.” Bron: Gfactueel ##arbeidsmigranten #werkveiligheid #voorkomongevallen #arboveiligheid #cultuurverschillen #glastuinbouw #bouwsector #logistiek
by Belinda Zalm 25 September 2025
De verkoop van (vollegronds)tuinbouwbedrijven blijft achter in het eerste kwartaal van 2025, maar wordt mogelijk worden ingehaald in de tweede helft van het jaar. In de afgelopen vijf jaar werden gemiddeld 12 tuinbouwbedrijven per jaar verkocht, blijkt uit de Vastgoedmarkt in beeld van NVM-Makelaars. In het eerste halfjaar staat de teller pas op drie verkopen en zijn er negen nieuwe tuinbouwbedrijven te koop gezet. In totaal staan nu veertien bedrijven in de verkoop. Naast groenten– en fruitbedrijven kunnen dit ook bollenbedrijven zijn of boomkwekerijen. Vraag zal aantrekken voor goede bedrijven Toch stelt NVM makelaars dat de verkoopbaarheid van tuinbouwbedrijven goed is met een rapportcijfer 8. “Dit toont aan dat er veel belangstelling is voor goede bedrijven. Daarom verwachten we dat het aantal verkopen in de tweede helft van 2025 een inhaalslag zal maken. De goede oogsten en opbrengsten tot medio 2025 dragen daar zeker aan bij, ook in de fruitteelt.” Grondprijs door grens van €90.000 Sterke resultaten bij veel teelten betekenen bovendien een stimulans voor de grondprijs. Voor bouwland lijkt de gemiddelde prijs in Nederland te stabiliseren op circa €100.000 per hectare. Met een gemiddelde van €91.100 per hectare is de gemiddelde prijs van agrarische grond (weiland en bouwland) voor het eerst boven de grens van €90.000 per hectare gekomen. Tuinbouw vraagt veel grond, maar de bedrijven in deze sector zijn kwetsbaarder voor weersextremen dan andere agrarische takken. Dat maakt beschikbaarheid van water een belangrijke factor bij aankoop. Daardoor investeren bedrijven in nieuwe teeltmethoden zoals tunnelbouw en precisielandbouw, maar ook in het efficiënter omgaan met water en energie. Bron: Gfactueel #tuinbouwbedrijven #vastgoed ##Tuinbouw #AgriBusiness #Grondprijs #Bedrijfsovername #Precisielandbouw #Waterbeheer