We bevriezen de aflossing voor 3 jaar

De casus en het probleem

Een bedrijf met een verouderd verdienmodel worstelde met financiële druk door kortlopende leningen. Om de onderneming toekomstbestendig te maken, moest de bedrijfsformule worden vernieuwd. Tegelijkertijd waren dringende herstelwerkzaamheden noodzakelijk. Hoewel de crediteuren geen direct probleem vormden, was zonder structurele oplossing een onhoudbare situatie onvermijdelijk.


De financiële uitdagingen waren aanzienlijk:


  1. Kortlopende leningen: Zorgden voor hoge maandelijkse aflossingsverplichtingen.
  2. Dringende herstelwerkzaamheden: Noodzakelijk om de bedrijfsvoering voort te zetten.
  3. Noodzaak tot vernieuwing: Zonder investeringen in het verdienmodel was toekomstbestendigheid onmogelijk.

Wat ging er mis?


  1. Hoge druk door kortlopende schulden: De bestaande schuldenstructuur veroorzaakte een constante financiële last.
  2. Geen ruimte voor investeringen: Hoge aflossingen belemmerden investeringen in noodzakelijke vernieuwingen.
  3. Onvoldoende vertrouwen bij stakeholders: Zonder een concreet herstelplan ontbrak het vertrouwen van banken en crediteuren.

Hoe los je het op?

  1. Reorganisatie van schulden: Kortlopende leningen omzetten naar langlopende schulden om financiële ademruimte te creëren.
  2. Strategisch herstelplan: Ontwikkel een duidelijke routekaart om het verdienmodel te moderniseren en het vertrouwen van stakeholders terug te winnen.
  3. Betrokkenheid van crediteuren: Zorg voor transparante communicatie en zoek gezamenlijke oplossingen met financiers en leveranciers.


Met deze stappen krijgt het bedrijf de tijd en middelen om te investeren in vernieuwing, terwijl de schuldenlast beheersbaar blijft.


Wat hebben wij gedaan?


Wij hebben het bedrijf ondersteund met een integraal plan dat financiële stabiliteit en groei mogelijk maakte:


  • Verdiencapaciteit berekend: Met behulp van Diamond hebben we de toekomstige verdiencapaciteit nauwkeurig in kaart gebracht. Hierdoor konden banken en crediteuren realistische verwachtingen vormen over terugbetalingen.


  • Cashflowmonitoring: Dankzij Diamond werd inzichtelijk wanneer en hoe de aflossingen tijdelijk konden worden bevroren zonder verdere schade aan de liquiditeit.


  • Herstructurering van schulden: We hebben geholpen de kortlopende leningen om te zetten naar langlopende financieringen, waardoor de maandlasten aanzienlijk daalden.


  • Herstelplan opgesteld: Een concreet plan ontwikkeld waarmee het bedrijf binnen drie jaar weer volledig aan zijn verplichtingen kon voldoen.


  • Stakeholdervertrouwen herwonnen: Door transparante communicatie en duidelijke cijfers hebben we het vertrouwen van banken en crediteuren hersteld.


Het resultaat? Het bedrijf kreeg drie jaar aflossingsvrij, kon investeren in vernieuwing en herstelwerkzaamheden, en transformeerde met succes naar een toekomstbestendig verdienmodel.

11 december 2025
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) laat opnieuw prijsonderzoek doen in de voedselketen. Nu kijkt ACM naar meer producten om te onderzoeken of conclusies voor tomatentelers ook gelden voor andere glasgroenten, of voor zowel appels als peren. Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) heeft ACM gevraagd opnieuw onderzoek te doen naar de prijsvorming in de keten via de Agro-Nutri Monitor. Dat besluit viel al voor de zomer en staat los van mogelijk onderzoek na verwijten van misbruik van marktmacht door tenderinkoop eerder deze maand. In 2025 kwam de vierde versie van de Agro-Nutri Monitor uit. Wageningen Social & Economic Research (WSER) en Geelen Consultancy voeren ook dit vijfde onderzoek uit. Wordt verduurzaming terugverdiend? Het ministerie van LVVN besloot met ACM naar meer producten te kijken. Daarbij kijken de onderzoekers of de conclusies voor tomatentelers ook gelden voor andere glasgroentenproducten als komkommer, paprika en aubergine. Dat zegt onderzoeksleider Frank Bunte van WSER. “De primaire vraag van het ministerie is: worden kosten voor verduurzaming terugverdiend? We kijken naar de hele keten. De kernvraag is: zijn boeren en tuinders in staat terug te verdienen. En de vraag ‘bij wie komt de eventuele meerwaarde wel terug?’, komt daarbij.” De onderzoekers kijken komend jaar dus naar meer producten: melk, varkens (vleesvarkens en/of zeugen), tafelaardappelen, fritesaardappelen, appels en peren. Bij glasgroenten gaat het om tomaten, paprika’s, komkommers, courgettes, aubergines en overige groenten en fruit onder glas. Daarnaast doen ook vollegrondsgroenten, met name sperziebonen, rode kool en wortelen mee, zowel vers als verwerkt. Bij vollegrondsgroente wil het ministerie meer weten van de verwerkingsketen. Grote enquête Deze week krijgen 11.000 bedrijven een enquête toegestuurd. Volgens Bunte zitten daar ook vragen aan vast over de wijze van inkoop door supermarkten. Dat gaat dus ook over tenderen, waar LTO en GroentenFruit Huis zich tegen afzetten. WSER gaat de ervaringen ophalen. Dat betekent niet dat voor alle producten uitgebreide margeberekeningen gedaan worden. Daarvoor blijft per productgroep één product als model voor andere gelden, bijvoorbeeld tomaten. Bron: Gfactueel #prijsonderzoek #tomatentelers #glasgroenten #ACM #AgroNutriMonitor #verduurzaming
Bekijk meer
11 december 2025
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) laat opnieuw prijsonderzoek doen in de voedselketen. Nu kijkt ACM naar meer producten om te onderzoeken of conclusies voor tomatentelers ook gelden voor andere glasgroenten, of voor zowel appels als peren. Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) heeft ACM gevraagd opnieuw onderzoek te doen naar de prijsvorming in de keten via de Agro-Nutri Monitor. Dat besluit viel al voor de zomer en staat los van mogelijk onderzoek na verwijten van misbruik van marktmacht door tenderinkoop eerder deze maand. In 2025 kwam de vierde versie van de Agro-Nutri Monitor uit. Wageningen Social & Economic Research (WSER) en Geelen Consultancy voeren ook dit vijfde onderzoek uit. Wordt verduurzaming terugverdiend? Het ministerie van LVVN besloot met ACM naar meer producten te kijken. Daarbij kijken de onderzoekers of de conclusies voor tomatentelers ook gelden voor andere glasgroentenproducten als komkommer, paprika en aubergine. Dat zegt onderzoeksleider Frank Bunte van WSER. “De primaire vraag van het ministerie is: worden kosten voor verduurzaming terugverdiend? We kijken naar de hele keten. De kernvraag is: zijn boeren en tuinders in staat terug te verdienen. En de vraag ‘bij wie komt de eventuele meerwaarde wel terug?’, komt daarbij.” De onderzoekers kijken komend jaar dus naar meer producten: melk, varkens (vleesvarkens en/of zeugen), tafelaardappelen, fritesaardappelen, appels en peren. Bij glasgroenten gaat het om tomaten, paprika’s, komkommers, courgettes, aubergines en overige groenten en fruit onder glas. Daarnaast doen ook vollegrondsgroenten, met name sperziebonen, rode kool en wortelen mee, zowel vers als verwerkt. Bij vollegrondsgroente wil het ministerie meer weten van de verwerkingsketen. Grote enquête Deze week krijgen 11.000 bedrijven een enquête toegestuurd. Volgens Bunte zitten daar ook vragen aan vast over de wijze van inkoop door supermarkten. Dat gaat dus ook over tenderen, waar LTO en GroentenFruit Huis zich tegen afzetten. WSER gaat de ervaringen ophalen. Dat betekent niet dat voor alle producten uitgebreide margeberekeningen gedaan worden. Daarvoor blijft per productgroep één product als model voor andere gelden, bijvoorbeeld tomaten. Bron: Gfactueel #prijsonderzoek #tomatentelers #glasgroenten #ACM #AgroNutriMonitor #verduurzaming
4 december 2025
Ruim tweede derde van de Nederlandse ondernemers wil binnen tien jaar wil stoppen met het bedrijf, maar heeft de opvolging nog niet geregeld. Ruim een op vijf (22%) heeft geen concrete plannen voor bedrijfsopvolging. Een iets kleiner deel (20%) is wel op zoek, maar heeft nog geen opvolger in beeld. Dat blijkt uit de Sectorprognoses 2026-2027 van ABN AMRO. Bijna 13 procent van de ondernemers is 65-plusser, tegenover 7 procent in 2010. In sectoren met relatief veel oudere ondernemers – zoals landbouw, retail en industrie – neemt het risico van waardeverlies toe. Ook in sectoren waar familiebedrijven domineren – zoals horeca en autohandel – vergroot het niet tijdig starten met opvolgingsplannen de kans op bedrijfsbeëindiging en verlies van kennis, banen en kapitaal. 30 procent toegevoegde waarde Deze 300.000 familiebedrijven zijn goed voor ruim 30 procent van alle banen in Nederland en voor bijna 30 procent van de toegevoegde waarde van het (niet-financiële) bedrijfsleven. Een drempel voor tijdige opvolging is moeite die ondernemers hebben met het vaststellen van de bedrijfswaarde, het doorgronden van juridische en fiscale regels. Daarnaast hebben ondernemers moeite om hun bedrijf los te laten, wat de opvolging extra complex maakt, bericht ABN AMRO. Andere vormen van opvolging Hoewel overdracht in de familie nog veel voorkomt, hebben jonge generaties minder vaak trek in de overname. Daarom kijken ondernemers vaker naar andere vormen van opvolging, zoals een management buy-out of buy-in, een employee buy-out of verkoop aan strategische kopers. Ondanks de uitdagingen zijn de vooruitzichten volgens ABN AMRO voor veel sectoren positief, mits ondernemers op tijd maatregelen nemen. De bank wijst erop dat een gefaseerde overdracht een manier om de overdracht soepeler te laten verlopen en financiële risico’s beperken. Zo’n overgangsfase kan bijvoorbeeld helpen om de effecten van verslechterende economische omstandigheden te reduceren en kopers in staat te stellen de overname stapsgewijs te financieren. Ook biedt zo’n gefaseerde overdracht medewerkers en klanten vertrouwen, omdat de ondernemer tijdelijk betrokken blijft. Bron: Financieel Management #opvolging #overname #bedrijfswaarde #Elsmanconsultants #overdracht
27 november 2025
De randvoorwaarden voor de energietransitie van de glastuinbouw zijn niet op orde. Dat erkent het kabinet in een actieplan dat het naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Daarin staat onder andere het voornemen om steun te geven bij de risicovolle investering in aardwarmte in plaats van alleen de exploitatie te steunen. De glastuinbouw mag in 2030 nog maar 4,3 megaton CO2 uitstoten. Dat lukt alleen als de randvoorwaarden op orde zijn: voldoende duurzame warmte, ruimte op het stroomnet en genoeg externe CO2. Maar op die punten, waar tuinders geen invloed op hebben, loopt het vast. Het actieplan dat het kabinet naar de Kamer stuurde is in feite een grote inventarisatie van wat er moet gebeuren om de energietransitie in de glastuinbouw te laten slagen. De ambitie is minder optimistisch dan eerdere kabinetten lieten klinken. Er zijn veel hobbels op de weg en de tijd tot 2030 is kort. Veel maatregelen hebben pas na 2030 effect. De winst is vooral dat er erkenning is voor de obstakels waar de sector zelf al jaren voor waarschuwt. Toch is er ook hoop: de sector krijgt meer regie, wordt meer betrokken bij beleid en er komt mogelijk extra geld beschikbaar uit het klimaatfonds. Aardwarmte gaat te traag Aardwarmte is een van de belangrijkste duurzame warmtebronnen voor de sector. In 2030 moet er 15 petajoule aardwarmte worden geleverd aan de glastuinbouw. TNO schat echter dat de teller op 11 PJ zal blijven steken. Dat komt vooral door stroperige vergunningen, risico’s die moeilijk te verzekeren zijn, en een mijnbouwwetgeving die proefboringen pas in een laat stadium van het traject toestaat, waardoor financiers pas laat zekerheid krijgen over het ondergrondse risico. Dat remt investeerders, vergroot de onzekerheid en vertraagt bijna elk project. Meer geld voor warmtenetten Volgens het actieplan moet er meer geld komen voor de aanleg van warmtenetten via de SWIG-regeling (Subsidieregeling Warmte-Infrastructuur Glastuinbouw). De huidige €300 miljoen is niet genoeg om alle projecten op gang te krijgen. Het vergunningtraject wordt opnieuw ontworpen, zodat parallelle procedures mogelijk zijn. Daarmee zouden vergunningen in 18 tot 27 maanden klaar moeten zijn. Verder moet er meer duidelijkheid komen over de criteria waarmee SodM de risico’s op aardbevingen beoordeelt. De onduidelijkheid die er is maakt het onmogelijk om een solide businesscase te bouwen. Ondiepe geothermie tussen 500 en 1500 meter kan goedkoper worden als de regels worden versoepeld. Mogelijk komt er een nieuwe opzet voor de subsidie, waarbij niet alleen de exploitatie, maar ook een deel van de investering (CAPEX) wordt ondersteund. Dat zou vooral in de risicovolle beginfase verschil maken. Of dit iets gaat versnellen is nog maar de vraag. De maatregelen richten zich vooral op het voorkomen van verdere vertraging. Externe CO2 valt weg Minstens zo problematisch is de beschikbaarheid van CO2 uit andere bronnen. De sector gebruikt nu jaarlijks 0,6 tot 0,7 Mton. Met de verduurzaming neemt de vraag juist toe, omdat wkk’s minder draaien. Voor 2030 rekent het convenant op minimaal 2 Mton externe CO2. Maar het aanbod dreigt juist grotendeels weg te vallen. Vanaf 2026 levert Shell geen CO2 meer aan Ocap, omdat het bedrijf kiest voor opslag bij Porthos. Dat scheelt 0,3 Mton per jaar. Afvalverwerkers (AVI) en andere potentiële CO2-leveranciers twijfelen door wisselend CO2-beleid, veranderingen in de nationale heffing en onduidelijkheid over levering aan de glastuinbouw. De zogeheten bioswap – het administratief ’verrekenen’ van fossiele en biogene CO2 – blijkt juridisch niet toegestaan. Juist deze regeling was voor AVI’s een belangrijke reden om aan de glastuinbouw te leveren. CO2-prijzen omhoog? Het kabinet stelt voor om de SDE++ flexibeler te maken, zodat het aantrekkelijker wordt om CO2 in de richting van tuinders te sturen. De beschikbaarheid van biogene CO2 uit vergisters en groen gas moet worden versneld. En het toepassen van Direct Air Capture (DAC) moet worden gestimuleerd, al is dat pas na 2030 relevant. De overheid wil jaarlijks de volumes en prijzen van CO2 gaan monitoren, omdat het mogelijk schaarser en veel duurder gaat worden. Het kabinet is vrij somber over CO2: de beschikbaarheid gaat eerder omlaag dan omhoog. Zonder actie komt het emissiedoel van 4,3 Mton zwaar onder druk te staan. Netcongestie Het derde grote knelpunt is het stroomnet. Elektrificatie zou aantrekkelijker moeten worden vanwege de hogere gasprijzen en CO2-beprijzing. Maar in veel regio’s komt het net vol te zitten. Uit de inventarisatie van Glastuinbouw Nederland blijkt dat ongeveer 65% van de bedrijven zit op een locatie waar tot 2030 geen zwaardere aansluiting mogelijk is. Dat raakt bijna alle moderniseringsplannen: warmtepompen, e-boilers, elektrische boren voor geothermie, batterijopslag en zelfs basisbedrijfsgroei. De maatregelen in het actieplan Het kabinet wil een sectorale aanpak binnen het Landelijk Actieprogramma Netcongestie. Het doel is om beter inzicht te krijgen in de capaciteit, betere afspraken te maken met netbeheerders en sneller kunnen schakelen als er lokaal iets mogelijk blijkt. Verder worden energiehubs gestimuleerd. Dat zijn gesloten clusters die intern vermogen verdelen en pieken opvangen. De sector zelf pleit ervoor dat bedrijven die het net helpen balanceren, bijvoorbeeld via WKK-flex, prioriteit krijgen bij netuitbreidingen. Ook zou meer gebruik moeten worden gemaakt van de FLEX-E-subsidie voor flexibiliteitsprojecten achter de meter. Hier is de conclusie voorzichtig: het actieplan kan vertraging helpen vermijden, maar echte versnelling voor 2030 is onzeker. Bron: Gfactueel #glastuinbouw #CO@ #energie #klimaat #vergunningen #aardwarmte
Bekijk meer