Magere prijzen vruchtgroenten slecht nieuws voor kassenbouw

De prijzen van vruchtgroenten (tomaat, komkommer, paprika) bereiken dit jaar niet het vijfjarige gemiddelde, maar zijn bij de meeste bedrijven wel voldoende voor dekking van de kosten. Dat heeft echter zeker nog niet geleid tot een opleving van de kassenbouw in Nederland, concludeert Rabobank. In een update. In andere gewassen zijn de prijzen beter. Vooral de prijsvorming van appels en peren was afgelopen seizoen goed aldus de bankanalisten. De productieniveaus in de boomgaard staan hier wel onder druk.

Vergeleken met het vorige kwartaal lijkt vooral de berichtgeving uit de glasgroentesector nu iets gematigder. De gemiddelde prijs voor tomaat, paprika en komkommer ligt onder het niveau van 2024. Er lijken wel minder virusproblemen voor te komen in de teelt, doordat tomatenkwekers zijn overgeschakeld naar resistente rassen. Daarnaast hebben veel telers ook de wortelproblemen bij paprika overwonnen.

De prijs van snijbloemen is op een goed niveau gebleven. Wel bleef het aanbod dit voorjaar wat achter. Dit is vooral het gevolg van een lagere aanvoer van tulpen door minder beschikbare bollen. De prijzen en aanvoervolumes van potplanten zijn redelijk stabiel gebleven. Nog steeds liggen daarbij de prijzen voor bladplanten in het standaardsegment onder de kostprijs. De totale exportwaarde van snijbloemen en potplanten in het eerste halfjaar van 2025 steeg volgens gegevens van Floridata met zo'n 2,7% ten opzichte van een jaar eerder.

In de bloembollenteelt is de tulpenoogst goed en zijn de voorverkoopprijzen voor tulpenbollen ook weer bemoedigend. Tot en met juli 2025 zijn de groeicondities voor lelies prima. De pioenenoogst was goed, maar afhankelijk van de verkoopwijze van telers zijn er grote verschillen in resultaat. De telers met vaste contracten hadden veel minder last van prijsdruk. De markten voor narcis en calla staan wat onder druk.

Kassenbouw in Nederland blijft nog op laag niveau
Voor de Nederlandse toeleveringsbedrijven in de kassenbouw is de hele wereld afzetgebied. Dit bleek maar weer eens tijdens de GreenTech, de jaarlijkse beurs voor tuinbouwtechnologie in Amsterdam afgelopen juni. Daar kregen veel internationale delegaties allerlei programma's voorgeschoteld en meldden ze zich met veel enthousiasme bij de stands van de Nederlandse kassenbouwers en aanverwante bedrijven.

Uit gesprekken met kassenbouwers en hun branche-organisatie (AVAG) blijkt altijd dat het van cruciaal belang is dat ook in Nederland nieuwbouwprojecten van de grond blijven komen. Zo kunnen nieuwe ontwikkelingen dicht bij de hoofdlocaties en kenniscentra van de Nederlandse kassenbouw worden getest en getoond.

Toch is een sterke verbetering van de situatie in Nederland nog niet in zicht, constateert de bank als men kijkt naar de CBS-cijfers over orders, de orderportefeuille en de daadwerkelijk uitgevoerde projecten.

De gemiddelde ontvangen Nederlandse orders bedroegen in de tien jaar van deze analyse 77,5 miljoen euro. De ontvangen orders (uit Nederland) liggen na het topjaar 2020 met 151 miljoen euro in de periode 2022-2024 onder het 10-jaars gemiddelde. Daarbij moeten we ook nog rekening houden met een aantal jaren met stevige inflatie, waardoor de oppervlakte die wordt gebouwd voor hetzelfde bedrag fors is gedaald.

De kleine stijging in ontvangen (Nederlandse) orders van 53 miljoen euro in 2023 naar 68 miljoen euro in 2024 is een lichtpuntje, maar van een grote opleving is nog geen sprake.

Snijbloemen uit Kenia steeds vaker niet meer via Nederland
Nederland speelt wereldwijd nog steeds een belangrijke rol in het samenstellen van een groot assortiment snijbloemen. Vele Europese landen en landen op andere continenten transporteren snijbloemen via luchtvracht en soms zeevracht naar Nederland. Hier worden de bloemen dan samengevoegd met de Nederlandse productie om te komen tot een divers assortiment van monoboeketten en gemengde bloemstukken.

Vooral Kenia en Ethiopië richtten zich voor de coronapandemie – wat betreft snijbloemen - nog hoofdzakelijk op de snijroos. Daarnaast hadden al veel leveranciers van uitgangsmateriaal voor chrysanten, perkplanten en diverse potplanten een vestiging in Oost-Afrika om te profiteren van een jaarrond gelijkmatige lichthoeveelheid en relatief goedkope arbeidskrachten voor de arbeidsintensieve werkzaamheden.

Tijdens de coronapandemie is in Kenia echter het besef gegroeid dat de afhankelijkheid van één logistieke route naar de markt voor snijbloemen de gehele sector kwetsbaar maakt. Vandaar dat de bloemensector in Kenia (en Ethiopië) initiatieven ontplooit om de export over meer landen te verdelen. 

De exportwaarde van snijbloemen uit Kenia naar deze groep landen bleef stabiel op 440 miljoen Amerikaanse dollar. De exportwaarde van snijbloemen uit Kenia naar overige landen steeg in deze vier jaren van 142 miljoen naar 223 miljoen dollar. Kenia heeft in deze periode dus nieuwe logistieke routes aangeboord naar het Midden-Oosten en Kazachstan voor het alsmaar grotere aanbod van snijbloemen.

Bron: Rabobank

#vruchtgroenten #afzetgebied #kassenbouw #glasgroentesector #glastuinbouw 

4 december 2025
Ruim tweede derde van de Nederlandse ondernemers wil binnen tien jaar wil stoppen met het bedrijf, maar heeft de opvolging nog niet geregeld. Ruim een op vijf (22%) heeft geen concrete plannen voor bedrijfsopvolging. Een iets kleiner deel (20%) is wel op zoek, maar heeft nog geen opvolger in beeld. Dat blijkt uit de Sectorprognoses 2026-2027 van ABN AMRO. Bijna 13 procent van de ondernemers is 65-plusser, tegenover 7 procent in 2010. In sectoren met relatief veel oudere ondernemers – zoals landbouw, retail en industrie – neemt het risico van waardeverlies toe. Ook in sectoren waar familiebedrijven domineren – zoals horeca en autohandel – vergroot het niet tijdig starten met opvolgingsplannen de kans op bedrijfsbeëindiging en verlies van kennis, banen en kapitaal. 30 procent toegevoegde waarde Deze 300.000 familiebedrijven zijn goed voor ruim 30 procent van alle banen in Nederland en voor bijna 30 procent van de toegevoegde waarde van het (niet-financiële) bedrijfsleven. Een drempel voor tijdige opvolging is moeite die ondernemers hebben met het vaststellen van de bedrijfswaarde, het doorgronden van juridische en fiscale regels. Daarnaast hebben ondernemers moeite om hun bedrijf los te laten, wat de opvolging extra complex maakt, bericht ABN AMRO. Andere vormen van opvolging Hoewel overdracht in de familie nog veel voorkomt, hebben jonge generaties minder vaak trek in de overname. Daarom kijken ondernemers vaker naar andere vormen van opvolging, zoals een management buy-out of buy-in, een employee buy-out of verkoop aan strategische kopers. Ondanks de uitdagingen zijn de vooruitzichten volgens ABN AMRO voor veel sectoren positief, mits ondernemers op tijd maatregelen nemen. De bank wijst erop dat een gefaseerde overdracht een manier om de overdracht soepeler te laten verlopen en financiële risico’s beperken. Zo’n overgangsfase kan bijvoorbeeld helpen om de effecten van verslechterende economische omstandigheden te reduceren en kopers in staat te stellen de overname stapsgewijs te financieren. Ook biedt zo’n gefaseerde overdracht medewerkers en klanten vertrouwen, omdat de ondernemer tijdelijk betrokken blijft. Bron: Financieel Management #opvolging #overname #bedrijfswaarde #Elsmanconsultants #overdracht
Bekijk meer
4 december 2025
Ruim tweede derde van de Nederlandse ondernemers wil binnen tien jaar wil stoppen met het bedrijf, maar heeft de opvolging nog niet geregeld. Ruim een op vijf (22%) heeft geen concrete plannen voor bedrijfsopvolging. Een iets kleiner deel (20%) is wel op zoek, maar heeft nog geen opvolger in beeld. Dat blijkt uit de Sectorprognoses 2026-2027 van ABN AMRO. Bijna 13 procent van de ondernemers is 65-plusser, tegenover 7 procent in 2010. In sectoren met relatief veel oudere ondernemers – zoals landbouw, retail en industrie – neemt het risico van waardeverlies toe. Ook in sectoren waar familiebedrijven domineren – zoals horeca en autohandel – vergroot het niet tijdig starten met opvolgingsplannen de kans op bedrijfsbeëindiging en verlies van kennis, banen en kapitaal. 30 procent toegevoegde waarde Deze 300.000 familiebedrijven zijn goed voor ruim 30 procent van alle banen in Nederland en voor bijna 30 procent van de toegevoegde waarde van het (niet-financiële) bedrijfsleven. Een drempel voor tijdige opvolging is moeite die ondernemers hebben met het vaststellen van de bedrijfswaarde, het doorgronden van juridische en fiscale regels. Daarnaast hebben ondernemers moeite om hun bedrijf los te laten, wat de opvolging extra complex maakt, bericht ABN AMRO. Andere vormen van opvolging Hoewel overdracht in de familie nog veel voorkomt, hebben jonge generaties minder vaak trek in de overname. Daarom kijken ondernemers vaker naar andere vormen van opvolging, zoals een management buy-out of buy-in, een employee buy-out of verkoop aan strategische kopers. Ondanks de uitdagingen zijn de vooruitzichten volgens ABN AMRO voor veel sectoren positief, mits ondernemers op tijd maatregelen nemen. De bank wijst erop dat een gefaseerde overdracht een manier om de overdracht soepeler te laten verlopen en financiële risico’s beperken. Zo’n overgangsfase kan bijvoorbeeld helpen om de effecten van verslechterende economische omstandigheden te reduceren en kopers in staat te stellen de overname stapsgewijs te financieren. Ook biedt zo’n gefaseerde overdracht medewerkers en klanten vertrouwen, omdat de ondernemer tijdelijk betrokken blijft. Bron: Financieel Management #opvolging #overname #bedrijfswaarde #Elsmanconsultants #overdracht
27 november 2025
De randvoorwaarden voor de energietransitie van de glastuinbouw zijn niet op orde. Dat erkent het kabinet in een actieplan dat het naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Daarin staat onder andere het voornemen om steun te geven bij de risicovolle investering in aardwarmte in plaats van alleen de exploitatie te steunen. De glastuinbouw mag in 2030 nog maar 4,3 megaton CO2 uitstoten. Dat lukt alleen als de randvoorwaarden op orde zijn: voldoende duurzame warmte, ruimte op het stroomnet en genoeg externe CO2. Maar op die punten, waar tuinders geen invloed op hebben, loopt het vast. Het actieplan dat het kabinet naar de Kamer stuurde is in feite een grote inventarisatie van wat er moet gebeuren om de energietransitie in de glastuinbouw te laten slagen. De ambitie is minder optimistisch dan eerdere kabinetten lieten klinken. Er zijn veel hobbels op de weg en de tijd tot 2030 is kort. Veel maatregelen hebben pas na 2030 effect. De winst is vooral dat er erkenning is voor de obstakels waar de sector zelf al jaren voor waarschuwt. Toch is er ook hoop: de sector krijgt meer regie, wordt meer betrokken bij beleid en er komt mogelijk extra geld beschikbaar uit het klimaatfonds. Aardwarmte gaat te traag Aardwarmte is een van de belangrijkste duurzame warmtebronnen voor de sector. In 2030 moet er 15 petajoule aardwarmte worden geleverd aan de glastuinbouw. TNO schat echter dat de teller op 11 PJ zal blijven steken. Dat komt vooral door stroperige vergunningen, risico’s die moeilijk te verzekeren zijn, en een mijnbouwwetgeving die proefboringen pas in een laat stadium van het traject toestaat, waardoor financiers pas laat zekerheid krijgen over het ondergrondse risico. Dat remt investeerders, vergroot de onzekerheid en vertraagt bijna elk project. Meer geld voor warmtenetten Volgens het actieplan moet er meer geld komen voor de aanleg van warmtenetten via de SWIG-regeling (Subsidieregeling Warmte-Infrastructuur Glastuinbouw). De huidige €300 miljoen is niet genoeg om alle projecten op gang te krijgen. Het vergunningtraject wordt opnieuw ontworpen, zodat parallelle procedures mogelijk zijn. Daarmee zouden vergunningen in 18 tot 27 maanden klaar moeten zijn. Verder moet er meer duidelijkheid komen over de criteria waarmee SodM de risico’s op aardbevingen beoordeelt. De onduidelijkheid die er is maakt het onmogelijk om een solide businesscase te bouwen. Ondiepe geothermie tussen 500 en 1500 meter kan goedkoper worden als de regels worden versoepeld. Mogelijk komt er een nieuwe opzet voor de subsidie, waarbij niet alleen de exploitatie, maar ook een deel van de investering (CAPEX) wordt ondersteund. Dat zou vooral in de risicovolle beginfase verschil maken. Of dit iets gaat versnellen is nog maar de vraag. De maatregelen richten zich vooral op het voorkomen van verdere vertraging. Externe CO2 valt weg Minstens zo problematisch is de beschikbaarheid van CO2 uit andere bronnen. De sector gebruikt nu jaarlijks 0,6 tot 0,7 Mton. Met de verduurzaming neemt de vraag juist toe, omdat wkk’s minder draaien. Voor 2030 rekent het convenant op minimaal 2 Mton externe CO2. Maar het aanbod dreigt juist grotendeels weg te vallen. Vanaf 2026 levert Shell geen CO2 meer aan Ocap, omdat het bedrijf kiest voor opslag bij Porthos. Dat scheelt 0,3 Mton per jaar. Afvalverwerkers (AVI) en andere potentiële CO2-leveranciers twijfelen door wisselend CO2-beleid, veranderingen in de nationale heffing en onduidelijkheid over levering aan de glastuinbouw. De zogeheten bioswap – het administratief ’verrekenen’ van fossiele en biogene CO2 – blijkt juridisch niet toegestaan. Juist deze regeling was voor AVI’s een belangrijke reden om aan de glastuinbouw te leveren. CO2-prijzen omhoog? Het kabinet stelt voor om de SDE++ flexibeler te maken, zodat het aantrekkelijker wordt om CO2 in de richting van tuinders te sturen. De beschikbaarheid van biogene CO2 uit vergisters en groen gas moet worden versneld. En het toepassen van Direct Air Capture (DAC) moet worden gestimuleerd, al is dat pas na 2030 relevant. De overheid wil jaarlijks de volumes en prijzen van CO2 gaan monitoren, omdat het mogelijk schaarser en veel duurder gaat worden. Het kabinet is vrij somber over CO2: de beschikbaarheid gaat eerder omlaag dan omhoog. Zonder actie komt het emissiedoel van 4,3 Mton zwaar onder druk te staan. Netcongestie Het derde grote knelpunt is het stroomnet. Elektrificatie zou aantrekkelijker moeten worden vanwege de hogere gasprijzen en CO2-beprijzing. Maar in veel regio’s komt het net vol te zitten. Uit de inventarisatie van Glastuinbouw Nederland blijkt dat ongeveer 65% van de bedrijven zit op een locatie waar tot 2030 geen zwaardere aansluiting mogelijk is. Dat raakt bijna alle moderniseringsplannen: warmtepompen, e-boilers, elektrische boren voor geothermie, batterijopslag en zelfs basisbedrijfsgroei. De maatregelen in het actieplan Het kabinet wil een sectorale aanpak binnen het Landelijk Actieprogramma Netcongestie. Het doel is om beter inzicht te krijgen in de capaciteit, betere afspraken te maken met netbeheerders en sneller kunnen schakelen als er lokaal iets mogelijk blijkt. Verder worden energiehubs gestimuleerd. Dat zijn gesloten clusters die intern vermogen verdelen en pieken opvangen. De sector zelf pleit ervoor dat bedrijven die het net helpen balanceren, bijvoorbeeld via WKK-flex, prioriteit krijgen bij netuitbreidingen. Ook zou meer gebruik moeten worden gemaakt van de FLEX-E-subsidie voor flexibiliteitsprojecten achter de meter. Hier is de conclusie voorzichtig: het actieplan kan vertraging helpen vermijden, maar echte versnelling voor 2030 is onzeker. Bron: Gfactueel #glastuinbouw #CO@ #energie #klimaat #vergunningen #aardwarmte
20 november 2025
WKK blijft belangrijk, energiekosten stijgen fors door nieuw beleid Het belang van de gasmotor-warmtekrachtinstallatie (WKK) in de glastuinbouw blijft in 2025 relatief sterk, ondanks de aanhoudende stijging van energiekosten en de verdere afbouw van fiscale voordelen. De WKK blijft concurrerend ten opzichte van afzonderlijke productie van ketelwarmte en inkoop van elektriciteit, delen S. Schlatmann en J. Larrivee van BlueTerra bij Glastuinbouw Nederland in een najaarsupdate van de WKK Barometer. Dit komt doordat de energiekosten voor ondernemers fors toenemen door: het stapsgewijs afschaffen van het verlaagde tarief voor tuinbouw, de afbouw van de aardgasvrijstelling en de introductie van een CO₂-heffing. Vanaf 2027 zorgen nieuwe beleidsmaatregelen, zoals ETS-2 en de bijmengverplichting voor groen gas, samen met onzekere compensatieregelingen, voor extra kosten en onzekerheid. Leveringszekerheid onder druk Netbeheerder TenneT waarschuwt dat vanaf 2033 de norm voor leveringszekerheid op het elektriciteitsnet mogelijk wordt overschreden. Door de afbouw van kolencentrales en het teruglopende fossiele vermogen, neemt de afhankelijkheid van flexibele bronnen zoals WKK toe. Tegelijkertijd groeit het aandeel duurzame energie, wat leidt tot grotere prijsschommelingen en meer behoefte aan regelbaar vermogen. Mocht door marktomstandigheden en/of beleidsomstandigheden de WKK veel minder rendabel worden, dan zal het WKK-vermogen afnemen, en daarmee komt de leveringszekerheid verder onder druk komen te staan. WKK Barometer: verschuiving in inzet en draaiuren De inzet van WKK verschuift steeds meer naar uren met hoge elektriciteitsprijzen, zoals de ochtend, avond, nacht en weekenden. Bij lage zon- en windproductie blijft de WKK essentieel voor het balanceren van het net. Richting 2030 verschuift de warmtereferentie naar een combinatie van WKK en warmtepomp, waarbij de WKK vooral draait tijdens piekuren en de warmtepomp bij lage prijzen. Rentabilteit 2028-2033: uitdagingen en kansen 2028: De rentabiliteit van netleverende WKK blijft sterk, ondanks stijgende aardgasprijzen. De kostprijs van warmte uit ketels stijgt harder dan die van WKK-warmte. De rol van WKK in het elektriciteitsnet groeit door de toenemende vraag naar nood- en regelvermogen. 2030: De vollasturen van netleverende WKK nemen verder af tot onder de 2.500-3.000 uur. Door meer wind- en zonne-energie verschuift de inzet naar ongebruikelijke uren, wat de benutting van warmte en CO₂ lastiger maakt. 2033: De concurrentie van warmtepompen en andere duurzame bronnen neemt toe. In 2033 daalt het aantal vollasturen tot circa 2.000-2.200. Hoge energiebelastingen, stijgende netkosten en extra heffingen op aardgasgebruik zorgen voor oplopende elektriciteitskosten. Dit roept de vraag op of belichting in de toekomst nog betaalbaar blijft, of dat vaker gekozen zal worden voor flexibele of zelfs geen belichting. Beleid en onzekerheden Vanwege de huidige onzekerheden is in deze WKK barometer geen doorrekening van het voorgenomen beleid inclusief compensatiemaatregelen opgenomen. De glastuinbouwsector wacht op verdere duidelijkheid over de uiteindelijke beleidsinvulling en impact. WKK blijft belangrijk De WKK blijft nog minstens 10 jaar een belangrijke rol spelen in de glastuinbouw. De rentabiliteit staat onder druk door stijgende belastingen en beleidsmaatregelen. Voor ondernemers betekent dit een forse stijging van de energiekosten en een groeiende noodzaak om te investeren in flexibiliteit en duurzame alternatieven. Financiering en coördinatie Dit project is uitgevoerd door BlueTerra. Het is gefinancierd en gecoördineerd door Kas als Energiebron, een innovatieprogramma van het ministerie van LVVN en Glastuinbouw Nederland. Het project is mede mogelijk gemaakt door Kennis in je Kas (KijK). Bron: Glastuinbouw Nederland #WKK #energiekosten #glastuinbouw #tuinbouw #CO2heffing #ETS2 #bijmengverplichting #warmte
Bekijk meer