Arbeidsmigrant die werkt in vaste dienst is niet automatisch veiliger
Arbeidsmigrant die werkt in vaste dienst is niet automatisch veiliger

Arbeidsmigranten zijn vaker betrokken bij ongelukken en er is te weinig aandacht voor hun veiligheid. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV). Peter Tamsma, manager preventieadvies bij Stigas, plaatst enkele kanttekeningen bij de conclusies. “Het kan natuurlijk altijd beter. Zolang er veel ongevallen gebeuren, is er te weinig aandacht, ongeacht of het vaste medewerkers of arbeidsmigranten zijn.”
Aandacht voor veiligheid op de werkvloer verschilt sterk van werkgever tot werkgever. Stigasmedewerkers die ondernemers en werknemers helpen om veilig, gezond en vitaal te werken, merken dat werkgevers zelf soms denken dat ze werknemers, Nederlander of arbeidsmigrant, goed instrueren voor hun werkzaamheden. Bij navraag bij werknemers blijkt dat regelmatig niet te kloppen.
Rekening houden met cultuurverschillen
Dat arbeidsmigranten meer dan Nederlandse werknemers behoefte hebben aan heldere en duidelijke voorlichting en instructies, vindt Tamsma een open deur. Checken of ze het begrepen hebben of alleen maar uit beleefdheid ’ja’ hebben gezegd, is volgens hem eveneens geen overbodige luxe.
“Bij arbeidsmigranten is het belangrijk om rekening te houden met cultuurverschillen en bijvoorbeeld veiligheidsperceptie. Verder is het enorm belangrijk om extra aandacht aan de communicatie te besteden als er meerdere groepen arbeidsmigranten met een verschillende achtergrond op het bedrijf werken. Een misverstand is zo ontstaan. Niet elk misverstand heeft weliswaar consequenties, maar een ongeluk zit in een klein hoekje”, weet Tamsma.
‘Er zijn altijd zwarte schapen’
In het rapport ‘Werkgerelateerde veiligheid van arbeidsmigranten in Nederland’ benoemt de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) de land- en tuinbouw, de bouw, de logistiek en de vleesverwerkende industrie als aandachtssectoren. Het beeld dat Tamsma heeft, is dat de situatie in de glastuinbouw beter is dan in andere genoemde sectoren. “Er zullen altijd zwarte schapen zijn die de boel verpesten voor de rest van de sector. En creatievelingen die gekke dingen bedenken die collega’s dan overnemen omdat het een goed idee lijkt, maar het niet is.”
Meer betrokkenheid en minder wisselingen
De OVV stelt dat minder ongelukken zullen zijn als arbeidsmigranten in vaste dienst worden genomen. Dat gaat beperkt op, stelt Tamsma. “Arbeidsmigranten in vaste dienst nemen, leidt misschien tot iets meer betrokkenheid en daardoor tot iets nauwkeuriger werken. Vast werk houdt ook vaak minder wisselingen in, waardoor meer ervaren werknemers en ervaren teams ontstaan. Echter, als het werk hetzelfde blijft en niet veiliger wordt gemaakt, zal het weinig invloed hebben op de ongevallencijfers.”
Ook de OVV-suggestie om desnoods een verbod op flexibel werk in die sectoren met de hardnekkigste problemen, nuanceert de manager preventieadvies. “Dat lijkt me niet zozeer een arboprobleem. Over het algemeen geldt natuurlijk wel dat er draagvlak moet zijn voor regelgeving. En als dan strengere regels worden afgesproken, moeten ze ook gehandhaafd worden. Anders gaat iedereen over tot de orde van de dag.”
In zijn rapport komt de OVV tot zeven conclusies. Tamsma voorziet ze van commentaar.
1. Arbeidsmigranten worden veelal ingehuurd voor risicovol werk.
“Dat zal kloppen. Arbeidsmigranten worden natuurlijk vaak ingehuurd als handjes, al dan niet aan machines. Dan spelen al snel aspecten als machineveiligheid en fysieke belasting.”
2. Arbeidsmigranten hebben te maken met risicoverhogende factoren.
“Dat klopt. Onervarenheid en het niet goed begrijpen van instructies, verhogen het risico. Dat verdwijnt uiteraard als je maar lang genoeg werkt.”
3. Werkgevers bieden structureel werk veelal tijdelijk aan.
“Dat kan ik moeilijk beoordelen. In agrarische en groene sectoren heb je natuurlijk ook veel werk wat seizoensgebonden is en altijd al tijdelijk werk geweest is. Al wordt tijdelijk in de glastuinbouw met de moderne kassen natuurlijk steeds langer. Ik hoor van onze adviseurs ook dat er een trend gaande is dat bedrijven vaker personeel vast in dienst nemen om ze meer aan hun bedrijf te binden.”
4. Wet- en regelgeving richt zich op vaste arbeidsrelaties.
“Ja en nee. De arbowetgeving maakt eigenlijk geen onderscheid in soorten werknemers. Als sprake is van werken onder gezag is de arbowet van toepassing, ongeacht of het om een vaste medewerker, uitzendkracht, arbeidsmigrant of stagiaire gaat. En al dan niet betaald werk. De arbowetgeving eist zelfs dat extra aandacht wordt besteed aan zogenaamde bijzondere werknemerscategorieën die extra risico’s lopen zoals zwangeren, ouderen, maar ook anderstaligen. Dus nee.
Aan de andere kant zie je dat normen vaak gebaseerd zijn op 40 uur in de week en 52 weken per jaar (minus vakantie) dezelfde werkzaamheden. Wat moet die werkgever dan die, om z’n vaste werknemers te ontlasten, uitzendkrachten inhuurt voor fysiek belastend werk? Hij heeft weinig invloed op de activiteiten die ze voor die tijd of na die tijd hebben gedaan.”
5. Toezicht houdt geen rekening met specifieke risico’s voor arbeidsmigranten.
“Ik neem aan dat hier de arbeidsinspectie wordt bedoeld. Zoals hierboven gezegd is de wetgeving niet verschillend. Als er aanleiding voor is, bijvoorbeeld na een ongeval, zal de Nederlandse Arbeidsinspectie daar zeker aandacht aan besteden.”
5. Arbeidsmigranten zijn buiten beeld.
“Ik zou bijna zeggen als ze buiten beeld zijn, dan zijn ze goed geïntegreerd. En als ze worden uitgebuit, zijn ze goed in beeld bij de werkgever. Uiteraard zijn er echter altijd bedrijven die er een potje van maken. Mijn beeld is dat de houding van jaren geleden (’dan trekken we wel een nieuw blik Polen open’) is gedraaid. Veel werkgevers realiseren zich dat ook arbeidsmigranten schaars zijn of schaars worden. Het is daarom belangrijk ze goed aan het bedrijf te binden.”
6. Arbeidsmigranten hebben geen garantie op zorg en hulp na een ongeval.
“Ik hoor dat in onze sectoren arbeidsmigranten allemaal netjes en goed verzekerd zijn, om die garantie op zorg goed te kunnen garanderen.”
Bron: Gfactueel
##arbeidsmigranten #werkveiligheid #voorkomongevallen #arboveiligheid #cultuurverschillen #glastuinbouw #bouwsector #logistiek

De Eerste Kamer heeft de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) aangenomen. Uitzendbureaus en andere bedrijven die werknemers uitlenen mogen dit vanaf 2027 alleen als ze daarvoor een vergunning hebben. De Wtta maakt een einde aan bijna 30 jaar vrijheid op de markt van arbeidsbemiddeling. Het afschaffen van de vergunningsplicht werd voorbereid en doorgevoerd onder de paarse kabinetten van Wim Kok. Deze deregulering had echter ook al snel tot gevolg dat vele duizenden bureautjes op niet altijd even betrouwbare manier de markt voor flexibele arbeid in de tuinbouw overspoelden. De wet die nu is aangenomen moet zorgen voor betere bescherming van werknemers en in het bijzonder voor arbeidsmigranten. Dit kwam in de coronajaren pas goed op de politieke agenda toen kabinet-Rutte III Emile Roemer op pad stuurde met het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten. Gelijk speelveld voor werkgevers De Wtta moet eveneens leiden tot eerlijke concurrentie tussen bedrijven, zowel de uitleners als de inleners. Tuinbouwbedrijven hebben van meet af aan geklaagd over het ongelijke speelveld dat ontstond doordat collega-telers het er wél op waagden om met verdacht goedkope uitzenders. Zowel de uitzendorganisaties als de boeren- en tuindersorganisaties zijn dan ook blij met het weer reguleren van de uitzendsector. Wel wordt verwacht dat mede door deze wet de kosten voor arbeid omhoog gaan. Kort na de eeuwwisseling schatte LTO Nederland het aantal malafide uitzendbureaus al op zo’n 10.000. Om het kaf van het koren te kunnen onderscheiden, kwam de RIA-lijst, een register van vrijwillig gecertificeerde arbeidsbemiddelaars. Die vrijwillige keurmerken, zoals SNA van Stichting Normering Arbeid, hebben er niet voor kunnen zorgen dat misstanden bij niet-gecertificeerde uitzenders tot het verleden zijn gaan behoren. Nederlandse Autoriteit Uitleenmarkt De uitvoering van de Wtta komt in handen van de Nederlandse Autoriteit Uitleenmarkt. De NAU beslist over de toelating van uitleners. Ook verzamelt de autoriteit signalen uit de markt en adviseert over verbeteringen. Daarnaast wijst NAU de inspectie-instellingen aan die controleren of uitleners voldoen aan alle wet- en regelgeving. NAU start vanaf 2026 met de eerste werkzaamheden, zoals het aanwijzen van inspectie-instellingen en het openen van het aanmeldloket voor uitleners. Bron: Gfactueel #Wtta #Uitzendsector #Arbeidsmigranten #BeschermingWerknemers #Gelijkspeelveld #Tuinbouw #Glastuinbouw

De Eerste Kamer heeft de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) aangenomen. Uitzendbureaus en andere bedrijven die werknemers uitlenen mogen dit vanaf 2027 alleen als ze daarvoor een vergunning hebben. De Wtta maakt een einde aan bijna 30 jaar vrijheid op de markt van arbeidsbemiddeling. Het afschaffen van de vergunningsplicht werd voorbereid en doorgevoerd onder de paarse kabinetten van Wim Kok. Deze deregulering had echter ook al snel tot gevolg dat vele duizenden bureautjes op niet altijd even betrouwbare manier de markt voor flexibele arbeid in de tuinbouw overspoelden. De wet die nu is aangenomen moet zorgen voor betere bescherming van werknemers en in het bijzonder voor arbeidsmigranten. Dit kwam in de coronajaren pas goed op de politieke agenda toen kabinet-Rutte III Emile Roemer op pad stuurde met het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten. Gelijk speelveld voor werkgevers De Wtta moet eveneens leiden tot eerlijke concurrentie tussen bedrijven, zowel de uitleners als de inleners. Tuinbouwbedrijven hebben van meet af aan geklaagd over het ongelijke speelveld dat ontstond doordat collega-telers het er wél op waagden om met verdacht goedkope uitzenders. Zowel de uitzendorganisaties als de boeren- en tuindersorganisaties zijn dan ook blij met het weer reguleren van de uitzendsector. Wel wordt verwacht dat mede door deze wet de kosten voor arbeid omhoog gaan. Kort na de eeuwwisseling schatte LTO Nederland het aantal malafide uitzendbureaus al op zo’n 10.000. Om het kaf van het koren te kunnen onderscheiden, kwam de RIA-lijst, een register van vrijwillig gecertificeerde arbeidsbemiddelaars. Die vrijwillige keurmerken, zoals SNA van Stichting Normering Arbeid, hebben er niet voor kunnen zorgen dat misstanden bij niet-gecertificeerde uitzenders tot het verleden zijn gaan behoren. Nederlandse Autoriteit Uitleenmarkt De uitvoering van de Wtta komt in handen van de Nederlandse Autoriteit Uitleenmarkt. De NAU beslist over de toelating van uitleners. Ook verzamelt de autoriteit signalen uit de markt en adviseert over verbeteringen. Daarnaast wijst NAU de inspectie-instellingen aan die controleren of uitleners voldoen aan alle wet- en regelgeving. NAU start vanaf 2026 met de eerste werkzaamheden, zoals het aanwijzen van inspectie-instellingen en het openen van het aanmeldloket voor uitleners. Bron: Gfactueel #Wtta #Uitzendsector #Arbeidsmigranten #BeschermingWerknemers #Gelijkspeelveld #Tuinbouw #Glastuinbouw

Pas na 2030 wil de Nederlandse overheid het verlaagd energietarief voor de glastuinbouw echt af gaan bouwen. Dat blijkt uit een onlangs verschenen rapport met een afbouwplan voor fossiele subsidies. Het verlaagd tarief voor energiebelasting geldt als compensatie voor invoering van ETS2 en de bijmengverplichting voor groen gas. Hierdoor zouden de kosten dusdanig hard stijgen dat de sector niet meer zou kunnen verduurzamen. Daags na verschijning van het rapport is duidelijk geworden dat invoering van ETS2 in de Europese Unie met een jaar wordt uitgesteld tot 2028. Daarmee is er meer tijd om een goede compensatieregeling uit te werken voor stijgende kosten, of naar alternatief beleid te kijken. Het verlaagd tarief voor glastuinders in Nederland zou eerst vóór 2030 al afgebouwd worden. De Nederlandse overheid wil het verlaagd energietarief voor de glastuinbouw nu tot 2030 'grotendeels in stand houden', om daarna richting 2035 af te bouwen. "Met de afbouw van de verlaagde tarieven wordt de energietransitie in de glastuinbouw gestimuleerd", zo staat in het rapport. "Met de maatregel worden meer duurzame technieken aantrekkelijk. Voor de warmtevraag van kassen gaat het hierbij met name om de aansluiting op een warmtenet (gevoed op basis van restwarmte of geothermie), de toepassing van aquathermie, warmtepomp en e-boiler. De geleidelijke afbouw zorgt ervoor dat ondernemers in de glastuinbouwsector tijd krijgen om in hun bedrijfsvoering om te schakelen." Extra maatregelen staan ter discussie Nederlandse glastuinbouwbedrijven kunnen aanspraak maken op verlaagde tarieven voor het gebruik van aardgas tot 1 miljoen m³ als het aardgas wordt gebruikt voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwproducten. Naast het uitfaseren van het verlaagde energiebelasting tarief, wordt het aardgasverbruik in de glastuinbouwsector ook beprijsd via ETS-2 vanaf 2027. Dit vervangt het nationale glastuinbouw CO2-heffingssysteem. De sector wordt gecompenseerd voor de ETS2-kosten tot de hoogte van het nieuwe tarief voor de CO2-heffing dat nodig is om het 2030 restemissiedoel van de sector (4,3 megaton) met voldoende zekerheid te halen. Over die 'voldoende zekerheid' verschillen de sector en de overheid van mening. Glastuinbouw Nederland wijst op het convenant dat met de overheid is gesproken. Alle daarin opgenomen afspraken zouden genoeg zijn om het doel te halen. De overheid besloot echter extra maatregelen te nemen, al schuift invoering daarvan nu wel op. Nederland voortrekkersrol Nederland heeft in 2023 het initiatief genomen om een kopgroep van landen te vormen: de 'Coalition on Phasing Out Fossil Fuel Incentives Including Subsidies (COFFIS). In deze coalitie zijn gezamenlijk afspraken gemaakt over het geven van transparantie over fossiele brandstofsubsidies en het uitfaseren ervan. In het 'Joint Ministerial Statement on Fossil Fuel Subsidies', het basisdocument van COFFIS, committeren de leden zich aan het publiceren van een nationaal uitfaseerplan. Afgesproken is dat dit twee jaar na toetreding gepubliceerd wordt door elk land. Bron: Groentennieuws.nl ##glastuinbouw #energietransitie #fossielesubsidies #energiebeleid #ETS2 #CO2reductie #duurzameenergie #warmtenetten #geothermie #eerlijkeprijs #Nederland

Net als in heel Nederland verliest de PVV ook in tuinbouwgemeentes fors terrein, maar blijft er wel de grootste. En net als in heel Nederland winnen JA21 en FvD ook in de tuinbouwgemeentes net iets meer dan dat de PVV verliest. De voorkeuren in de gemeenten met kassen en open teelten zijn sinds de Tweede Kamerverkiezingen van twee jaar geleden niet radicaal veranderd. In 2023 was het zo dat in Zuid-Holland-Zuid, Noord-Holland-Noord, West-Brabant en de zandgronden van Oost-Brabant en Noord-Limburg rechtse stemmers massaal naar PVV stroomden. Dat ging toen ten koste van VVD, Forum en JA21. Nu pakt met name die laatste partij net als in heel Nederland die procenten meer dan terug. Ook Forum herwint terrein, zij het op iets bescheidener schaal. De V VD pakt soms een héél klein plusje, maar vaker een klein minnetje ten opzichte van 2023. CDA en JA21 winnen terrein in Westland In de grootste tuinbouwgemeente van Nederland levert de VVD 3 procentpunten in om op 19,2% van de stemmen uit te komen. Dat is een tweede plek achter de PVV, dat 21,2% haalt waar dat in 2023 nog 32,7% was. Het CDA pakt plek 3 met 16,3%, een winst van ruim 10 procentpunt. JA21 is hier opvallend populair met 10,1% van de stemmen, 2 of 3 procentpunten meer dan in alle andere tuinbouwgemeentes. Zo’n zelfde top 3 is te zien in Emmen, Hoeksche Waard, het Betuwse West Maas en Waal en het West-Brabantse Steenbergen en Zundert. Dat tekent vooral de wederopstanding van het CDA, ooit dé veilige politieke haven voor alle boeren en tuinders. Steenbergen blijft met 28,7% voor de PVV hét tuinbouwbolwerk van Wilders. D66 in tuinbouwgemeenten vaak in top 3 Uiteraard wint D66 ook in tuinbouwgemeentes terrein. In de fruitgemeentes Over Betuwe en Lingewaard wordt de partij van Rob Jetten zelfs de grootste, in beide gemeentes gevolgd door VVD op 2 en PVV op 3. D66 weet een tweede plek te bemachtigen in de Zuid-Hollandse glastuinbouwgemeenten Lansingerland en Midden Delfland. Maar het vaakst eindigt Jetten op plek 3 na PVV en VVD. Zo’n erepodium is te zien in Hollands Kroon (Agriport A7), Voorne-Putten, Drimmelen (Made), fruitteeltgemeente Buren en vollegrondsgemeentes Stedebroec (NH) en Meijerijstad (NB). BBB en tuinbouw gaan moeilijk samen Voor de BBB blijft het mager in de tuinbouwgemeenten. In 2023 bleef Caroline van der Plas al meestal steken tussen 3 en 7%, met alleen in Hollands Kroon (veel glas én veel vollegrond en akkerbouw) meer dan 10%. Daar is het nu nog 7,8%, waar de rest van de tuinbouw het nu houdt op anderhalf tot 4 %. In Hollands Kroon is ook het resultaat van Forum met 7,3% opvallend.he body content of your post goes here. Bron: Gfactueel #glastuinbouw #politiek #verkiezingen #verkiezingsuitslag #tuinbouwgemeentes
