NVM verwacht dat trage verkoop tuinbouwbedrijven aantrekt
De verkoop van tuinbouwbedrijven blijft achter in het eerste kwartaal van 2025, maar wordt mogelijk ingehaald in de tweede helft van het jaar.

De verkoop van (vollegronds)tuinbouwbedrijven blijft achter in het eerste kwartaal van 2025, maar wordt mogelijk worden ingehaald in de tweede helft van het jaar.
In de afgelopen vijf jaar werden gemiddeld 12 tuinbouwbedrijven per jaar verkocht, blijkt uit de Vastgoedmarkt in beeld van NVM-Makelaars. In het eerste halfjaar staat de teller pas op drie verkopen en zijn er negen nieuwe tuinbouwbedrijven te koop gezet. In totaal staan nu veertien bedrijven in de verkoop. Naast groenten– en fruitbedrijven kunnen dit ook bollenbedrijven zijn of boomkwekerijen.
Vraag zal aantrekken voor goede bedrijven
Toch stelt NVM makelaars dat de verkoopbaarheid van tuinbouwbedrijven goed is met een rapportcijfer 8. “Dit toont aan dat er veel belangstelling is voor goede bedrijven. Daarom verwachten we dat het aantal verkopen in de tweede helft van 2025 een inhaalslag zal maken. De goede oogsten en opbrengsten tot medio 2025 dragen daar zeker aan bij, ook in de fruitteelt.”
Grondprijs door grens van €90.000
Sterke resultaten bij veel teelten betekenen bovendien een stimulans voor de grondprijs. Voor bouwland lijkt de gemiddelde prijs in Nederland te stabiliseren op circa €100.000 per hectare. Met een gemiddelde van €91.100 per hectare is de gemiddelde prijs van agrarische grond (weiland en bouwland) voor het eerst boven de grens van €90.000 per hectare gekomen.
Tuinbouw vraagt veel grond, maar de bedrijven in deze sector zijn kwetsbaarder voor weersextremen dan andere agrarische takken. Dat maakt beschikbaarheid van water een belangrijke factor bij aankoop. Daardoor investeren bedrijven in nieuwe teeltmethoden zoals tunnelbouw en precisielandbouw, maar ook in het efficiënter omgaan met water en energie.
Bron: Gfactueel
#tuinbouwbedrijven #vastgoed ##Tuinbouw #AgriBusiness #Grondprijs #Bedrijfsovername #Precisielandbouw #Waterbeheer

Arbeidsmigranten zijn vaker betrokken bij ongelukken en er is te weinig aandacht voor hun veiligheid. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV). Peter Tamsma, manager preventieadvies bij Stigas, plaatst enkele kanttekeningen bij de conclusies. “Het kan natuurlijk altijd beter. Zolang er veel ongevallen gebeuren, is er te weinig aandacht, ongeacht of het vaste medewerkers of arbeidsmigranten zijn.” Aandacht voor veiligheid op de werkvloer verschilt sterk van werkgever tot werkgever. Stigasmedewerkers die ondernemers en werknemers helpen om veilig, gezond en vitaal te werken, merken dat werkgevers zelf soms denken dat ze werknemers, Nederlander of arbeidsmigrant, goed instrueren voor hun werkzaamheden. Bij navraag bij werknemers blijkt dat regelmatig niet te kloppen. Rekening houden met cultuurverschillen Dat arbeidsmigranten meer dan Nederlandse werknemers behoefte hebben aan heldere en duidelijke voorlichting en instructies, vindt Tamsma een open deur. Checken of ze het begrepen hebben of alleen maar uit beleefdheid ’ja’ hebben gezegd, is volgens hem eveneens geen overbodige luxe. “Bij arbeidsmigranten is het belangrijk om rekening te houden met cultuurverschillen en bijvoorbeeld veiligheidsperceptie. Verder is het enorm belangrijk om extra aandacht aan de communicatie te besteden als er meerdere groepen arbeidsmigranten met een verschillende achtergrond op het bedrijf werken. Een misverstand is zo ontstaan. Niet elk misverstand heeft weliswaar consequenties, maar een ongeluk zit in een klein hoekje”, weet Tamsma. ‘Er zijn altijd zwarte schapen’ In het rapport ‘Werkgerelateerde veiligheid van arbeidsmigranten in Nederland’ benoemt de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) de land- en tuinbouw, de bouw, de logistiek en de vleesverwerkende industrie als aandachtssectoren. Het beeld dat Tamsma heeft, is dat de situatie in de glastuinbouw beter is dan in andere genoemde sectoren. “Er zullen altijd zwarte schapen zijn die de boel verpesten voor de rest van de sector. En creatievelingen die gekke dingen bedenken die collega’s dan overnemen omdat het een goed idee lijkt, maar het niet is.” Meer betrokkenheid en minder wisselingen De OVV stelt dat minder ongelukken zullen zijn als arbeidsmigranten in vaste dienst worden genomen. Dat gaat beperkt op, stelt Tamsma. “Arbeidsmigranten in vaste dienst nemen, leidt misschien tot iets meer betrokkenheid en daardoor tot iets nauwkeuriger werken. Vast werk houdt ook vaak minder wisselingen in, waardoor meer ervaren werknemers en ervaren teams ontstaan. Echter, als het werk hetzelfde blijft en niet veiliger wordt gemaakt, zal het weinig invloed hebben op de ongevallencijfers.” Ook de OVV-suggestie om desnoods een verbod op flexibel werk in die sectoren met de hardnekkigste problemen, nuanceert de manager preventieadvies. “Dat lijkt me niet zozeer een arboprobleem. Over het algemeen geldt natuurlijk wel dat er draagvlak moet zijn voor regelgeving. En als dan strengere regels worden afgesproken, moeten ze ook gehandhaafd worden. Anders gaat iedereen over tot de orde van de dag.” In zijn rapport komt de OVV tot zeven conclusies. Tamsma voorziet ze van commentaar. 1. Arbeidsmigranten worden veelal ingehuurd voor risicovol werk. “Dat zal kloppen. Arbeidsmigranten worden natuurlijk vaak ingehuurd als handjes, al dan niet aan machines. Dan spelen al snel aspecten als machineveiligheid en fysieke belasting.” 2. Arbeidsmigranten hebben te maken met risicoverhogende factoren. “Dat klopt. Onervarenheid en het niet goed begrijpen van instructies, verhogen het risico. Dat verdwijnt uiteraard als je maar lang genoeg werkt.” 3. Werkgevers bieden structureel werk veelal tijdelijk aan. “Dat kan ik moeilijk beoordelen. In agrarische en groene sectoren heb je natuurlijk ook veel werk wat seizoensgebonden is en altijd al tijdelijk werk geweest is. Al wordt tijdelijk in de glastuinbouw met de moderne kassen natuurlijk steeds langer. Ik hoor van onze adviseurs ook dat er een trend gaande is dat bedrijven vaker personeel vast in dienst nemen om ze meer aan hun bedrijf te binden.” 4. Wet- en regelgeving richt zich op vaste arbeidsrelaties. “Ja en nee. De arbowetgeving maakt eigenlijk geen onderscheid in soorten werknemers. Als sprake is van werken onder gezag is de arbowet van toepassing, ongeacht of het om een vaste medewerker, uitzendkracht, arbeidsmigrant of stagiaire gaat. En al dan niet betaald werk. De arbowetgeving eist zelfs dat extra aandacht wordt besteed aan zogenaamde bijzondere werknemerscategorieën die extra risico’s lopen zoals zwangeren, ouderen, maar ook anderstaligen. Dus nee. Aan de andere kant zie je dat normen vaak gebaseerd zijn op 40 uur in de week en 52 weken per jaar (minus vakantie) dezelfde werkzaamheden. Wat moet die werkgever dan die, om z’n vaste werknemers te ontlasten, uitzendkrachten inhuurt voor fysiek belastend werk? Hij heeft weinig invloed op de activiteiten die ze voor die tijd of na die tijd hebben gedaan.” 5. Toezicht houdt geen rekening met specifieke risico’s voor arbeidsmigranten. “Ik neem aan dat hier de arbeidsinspectie wordt bedoeld. Zoals hierboven gezegd is de wetgeving niet verschillend. Als er aanleiding voor is, bijvoorbeeld na een ongeval, zal de Nederlandse Arbeidsinspectie daar zeker aandacht aan besteden.” 5. Arbeidsmigranten zijn buiten beeld. “Ik zou bijna zeggen als ze buiten beeld zijn, dan zijn ze goed geïntegreerd. En als ze worden uitgebuit, zijn ze goed in beeld bij de werkgever. Uiteraard zijn er echter altijd bedrijven die er een potje van maken. Mijn beeld is dat de houding van jaren geleden (’dan trekken we wel een nieuw blik Polen open’) is gedraaid. Veel werkgevers realiseren zich dat ook arbeidsmigranten schaars zijn of schaars worden. Het is daarom belangrijk ze goed aan het bedrijf te binden.” 6. Arbeidsmigranten hebben geen garantie op zorg en hulp na een ongeval. “Ik hoor dat in onze sectoren arbeidsmigranten allemaal netjes en goed verzekerd zijn, om die garantie op zorg goed te kunnen garanderen.” Bron: Gfactueel ##arbeidsmigranten #werkveiligheid #voorkomongevallen #arboveiligheid #cultuurverschillen #glastuinbouw #bouwsector #logistiek

Arbeidsmigranten zijn vaker betrokken bij ongelukken en er is te weinig aandacht voor hun veiligheid. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV). Peter Tamsma, manager preventieadvies bij Stigas, plaatst enkele kanttekeningen bij de conclusies. “Het kan natuurlijk altijd beter. Zolang er veel ongevallen gebeuren, is er te weinig aandacht, ongeacht of het vaste medewerkers of arbeidsmigranten zijn.” Aandacht voor veiligheid op de werkvloer verschilt sterk van werkgever tot werkgever. Stigasmedewerkers die ondernemers en werknemers helpen om veilig, gezond en vitaal te werken, merken dat werkgevers zelf soms denken dat ze werknemers, Nederlander of arbeidsmigrant, goed instrueren voor hun werkzaamheden. Bij navraag bij werknemers blijkt dat regelmatig niet te kloppen. Rekening houden met cultuurverschillen Dat arbeidsmigranten meer dan Nederlandse werknemers behoefte hebben aan heldere en duidelijke voorlichting en instructies, vindt Tamsma een open deur. Checken of ze het begrepen hebben of alleen maar uit beleefdheid ’ja’ hebben gezegd, is volgens hem eveneens geen overbodige luxe. “Bij arbeidsmigranten is het belangrijk om rekening te houden met cultuurverschillen en bijvoorbeeld veiligheidsperceptie. Verder is het enorm belangrijk om extra aandacht aan de communicatie te besteden als er meerdere groepen arbeidsmigranten met een verschillende achtergrond op het bedrijf werken. Een misverstand is zo ontstaan. Niet elk misverstand heeft weliswaar consequenties, maar een ongeluk zit in een klein hoekje”, weet Tamsma. ‘Er zijn altijd zwarte schapen’ In het rapport ‘Werkgerelateerde veiligheid van arbeidsmigranten in Nederland’ benoemt de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) de land- en tuinbouw, de bouw, de logistiek en de vleesverwerkende industrie als aandachtssectoren. Het beeld dat Tamsma heeft, is dat de situatie in de glastuinbouw beter is dan in andere genoemde sectoren. “Er zullen altijd zwarte schapen zijn die de boel verpesten voor de rest van de sector. En creatievelingen die gekke dingen bedenken die collega’s dan overnemen omdat het een goed idee lijkt, maar het niet is.” Meer betrokkenheid en minder wisselingen De OVV stelt dat minder ongelukken zullen zijn als arbeidsmigranten in vaste dienst worden genomen. Dat gaat beperkt op, stelt Tamsma. “Arbeidsmigranten in vaste dienst nemen, leidt misschien tot iets meer betrokkenheid en daardoor tot iets nauwkeuriger werken. Vast werk houdt ook vaak minder wisselingen in, waardoor meer ervaren werknemers en ervaren teams ontstaan. Echter, als het werk hetzelfde blijft en niet veiliger wordt gemaakt, zal het weinig invloed hebben op de ongevallencijfers.” Ook de OVV-suggestie om desnoods een verbod op flexibel werk in die sectoren met de hardnekkigste problemen, nuanceert de manager preventieadvies. “Dat lijkt me niet zozeer een arboprobleem. Over het algemeen geldt natuurlijk wel dat er draagvlak moet zijn voor regelgeving. En als dan strengere regels worden afgesproken, moeten ze ook gehandhaafd worden. Anders gaat iedereen over tot de orde van de dag.” In zijn rapport komt de OVV tot zeven conclusies. Tamsma voorziet ze van commentaar. 1. Arbeidsmigranten worden veelal ingehuurd voor risicovol werk. “Dat zal kloppen. Arbeidsmigranten worden natuurlijk vaak ingehuurd als handjes, al dan niet aan machines. Dan spelen al snel aspecten als machineveiligheid en fysieke belasting.” 2. Arbeidsmigranten hebben te maken met risicoverhogende factoren. “Dat klopt. Onervarenheid en het niet goed begrijpen van instructies, verhogen het risico. Dat verdwijnt uiteraard als je maar lang genoeg werkt.” 3. Werkgevers bieden structureel werk veelal tijdelijk aan. “Dat kan ik moeilijk beoordelen. In agrarische en groene sectoren heb je natuurlijk ook veel werk wat seizoensgebonden is en altijd al tijdelijk werk geweest is. Al wordt tijdelijk in de glastuinbouw met de moderne kassen natuurlijk steeds langer. Ik hoor van onze adviseurs ook dat er een trend gaande is dat bedrijven vaker personeel vast in dienst nemen om ze meer aan hun bedrijf te binden.” 4. Wet- en regelgeving richt zich op vaste arbeidsrelaties. “Ja en nee. De arbowetgeving maakt eigenlijk geen onderscheid in soorten werknemers. Als sprake is van werken onder gezag is de arbowet van toepassing, ongeacht of het om een vaste medewerker, uitzendkracht, arbeidsmigrant of stagiaire gaat. En al dan niet betaald werk. De arbowetgeving eist zelfs dat extra aandacht wordt besteed aan zogenaamde bijzondere werknemerscategorieën die extra risico’s lopen zoals zwangeren, ouderen, maar ook anderstaligen. Dus nee. Aan de andere kant zie je dat normen vaak gebaseerd zijn op 40 uur in de week en 52 weken per jaar (minus vakantie) dezelfde werkzaamheden. Wat moet die werkgever dan die, om z’n vaste werknemers te ontlasten, uitzendkrachten inhuurt voor fysiek belastend werk? Hij heeft weinig invloed op de activiteiten die ze voor die tijd of na die tijd hebben gedaan.” 5. Toezicht houdt geen rekening met specifieke risico’s voor arbeidsmigranten. “Ik neem aan dat hier de arbeidsinspectie wordt bedoeld. Zoals hierboven gezegd is de wetgeving niet verschillend. Als er aanleiding voor is, bijvoorbeeld na een ongeval, zal de Nederlandse Arbeidsinspectie daar zeker aandacht aan besteden.” 5. Arbeidsmigranten zijn buiten beeld. “Ik zou bijna zeggen als ze buiten beeld zijn, dan zijn ze goed geïntegreerd. En als ze worden uitgebuit, zijn ze goed in beeld bij de werkgever. Uiteraard zijn er echter altijd bedrijven die er een potje van maken. Mijn beeld is dat de houding van jaren geleden (’dan trekken we wel een nieuw blik Polen open’) is gedraaid. Veel werkgevers realiseren zich dat ook arbeidsmigranten schaars zijn of schaars worden. Het is daarom belangrijk ze goed aan het bedrijf te binden.” 6. Arbeidsmigranten hebben geen garantie op zorg en hulp na een ongeval. “Ik hoor dat in onze sectoren arbeidsmigranten allemaal netjes en goed verzekerd zijn, om die garantie op zorg goed te kunnen garanderen.” Bron: Gfactueel ##arbeidsmigranten #werkveiligheid #voorkomongevallen #arboveiligheid #cultuurverschillen #glastuinbouw #bouwsector #logistiek

Vlak voordat het kabinet de voorwaarden voor verduurzamingsmaatregelen presenteert, geeft Glastuinbouw Nederland aan er weinig vertrouwen in te hebben. De beloofde compensatie is te weinig, te onzeker en te complex, stelt de brancheorganisatie. De glastuinbouw keek met vrees uit naar Prinsjesdag. Dan zou het kabinet meer duidelijk maken over de voorwaarden waaronder het ETS2 en de bijmengverplichting invoert in 2027. Dat zijn verduurzamingsmaatregelen die het kabinet tegen de zin van de sector in oplegt. Deze staan bovendien niet in het convenant glastuinbouw. Die duidelijkheid over de plannen kwam er niet op Prinsjesdag, maar de sector verwacht deze komende week. Cruciaal is namelijk een CO2-heffing. Tot de overheid de maatregelen in 2027 invoert, is er een CO2-systeem voor de glastuinbouw met een heffing die de sector op het spoor brengt van de emissiedoelen. Hier zit juist het pijnpunt, omdat een hoge CO2-heffting tot 2027 betekent dat compensatie voor bijvoorbeeld ETS2 lager uitvalt. “Vrijdag komt een rapport van Berenschot naar buiten met daarin de CO2-tarieven. We weten vrij weinig, maar tuinders horen dan hoeveel meer zij moeten betalen. In de loop van volgende week verwachten we de Kamerbrief met de voorwaarden”, laat Glastuinbouw Nederland weten. Te weinig, te complex en onzeker De organisatie zegt nog steeds in gesprek te zijn, maar in het bericht na Prinsjesdag spreekt er weinig vertrouwen uit dat het kabinet de glastuinbouw volledig compenseert voor ETS2 en de groen gas bijmengverplichting. Veel pijn zal namelijk zitten in een verhoogde CO2-heffing tot die tijd. Voorzitter van Glastuinbouw Nederland Adri Bom-Lemstra noemt de voorstellen die ze heeft gezien ‘te weinig, te onzeker en te complex’. Daarnaast wijst de voorzitter erop dat veel telers de komende jaren helemaal niet kunnen verduurzamen. De investeringscapaciteit verdampt door hogere energielasten, maar er zijn ook externe zaken. “Vanwege netcongestie, het aanhoudende stikstofprobleem en het wegvallen van CO2 uit de industrie voor gebruik in kassen voor de plantengroei, dwingt dit kabinet telers fossiele brandstoffen te blijven gebruiken.” Glastuinbouw is ver af van emissiedoel Dat de glastuinbouw het emissiedoel voor 2030 van 4,3 Mton CO2 haalt, wordt geschat op 15%, blijkt uit berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in het rapport KEV 2025. Dat is iets hoger dan in de vorige schatting, maar nog steeds laag. Positief is dat de glastuinbouw de warmtepompen omarmt, concludeert PBL, terwijl juist de bouw van aardwarmte-installaties stroopt. De kans dat glastuinbouw het CO2-doel wel haalt voor 2030 wordt verhoogd naar 30%, als rekening wordt gehouden met nieuw beleid. Ook dat is onzeker doordat bijvoorbeeld recente areaalgroei niet meegenomen zijn en de toekomstige winstgevendheid van de WKK onduidelijk is. Bron: Gfactueel #Glastuinbouw #Verduurzaming #CO2Heffing #ETS2 #Prinsjesdag #Kabinet #Compensatie #Energietransitie #Netcongestie #Stikstof